Ga rustig zitten. Pak alvast je boek, pen en rekenmachine.
Je jas is aan de kapstok
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Ga rustig zitten. Pak alvast je boek, pen en rekenmachine.
Je jas is aan de kapstok
Slide 1 - Slide
5e uur
- examenvragen
- afmaken paragraaf 1.6
6e uur
- paragraaf 1.5
- Zelfstandig werken
- nakijken
Slide 2 - Slide
Examenvraag (2p) De totale omzet van de supermarkten was in de tweede week van het WK voetbal 2018 € 54.000.000. Een stijging van 2,4% vergeleken met dezelfde week in 2017.
Bereken de totale omzet van de supermarkten in dezelfde week in 2013. Schrijf je berekening op.
Slide 3 - Open question
Examenvraag (1p) Volgens een woordvoerder van het MKB was de hogere omzet volledig te danken aan een hogere afzet. De woordvoerder vervolgt: “Deze hogere afzet bij de supermarkten leidt echter niet direct tot meer werkgelegenheid.”
Verklaar dat deze hogere afzet bij de supermarkten niet direct hoeft te leiden tot meer werkgelegenheid in personen bij de supermarkten.
Slide 4 - Open question
Bij iedere € 10 aan boodschappen ontving de klant één spaarzegel. Bij een volle spaarkaart van vijf zegels kon je met bijbetaling van € 9,95 (exclusief bezorgkosten van € 6,10 per bestelling) een juichpak kopen. De actie was een groot succes. De voorraad van 105.000 juichpakken was snel uitverkocht. Veel klanten met een volle spaarkaart hadden pech.
Marieke had twee volle spaarkaarten en bestelde twee juichpakken die ze thuis liet bezorgen. Bereken het bedrag dat Marieke moest betalen voor de twee pakken. Schrijf je berekening op.
Slide 5 - Open question
Zelfstandig werken
Afmaken paragraaf 1.6
timer
20:00
Slide 6 - Slide
Omzet is: de afzet x verkoopprijs excl. BTW
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Afzet is het aantal verkochte producten.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quiz
Brutowinst is:
A
Afzet - inkoopwaarde
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
omzet - inkoopwaarde
D
hetzelfde als nettowinst
Slide 9 - Quiz
Bedrijfskosten zijn de kosten die een bedrijf maakt, inclusief de inkoopkosten
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Nettowinst:
A
Brutowinst - omzet
B
Brutowinst - afzet
C
Brutowinst - bedrijfskosten
D
Brutowinst - inkoopwaarde
Slide 11 - Quiz
Nettowinst verhogen
- verkoopprijs verhogen of verlagen
- lagere inkoopprijs
- lagere bedrijfskosten
Slide 12 - Slide
Berekenen verkooprijs excl BTW
Stel je hebt een consumentenprijs van € 225,00. De BTW is 21%
Wat is dan je verkoopprijs exclusief BTW?
Slide 13 - Slide
Stel je hebt een consumentenprijs van € 225,00. De BTW is 21%