Instructie Nectar 16.3

...made easy (sort of...)
(an)Aerobe dissimilatie van glucose...
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

...made easy (sort of...)
(an)Aerobe dissimilatie van glucose...

Slide 1 - Slide

Wat je je nu van (an)aerobe dissimilatie van glucose?

Slide 2 - Mind map

Energie in een cel
C6H12O6
&
6 O2
6 H2O
&
6 CO2
energie

Slide 3 - Slide

Energie in een cel => ATP (adenosinetrifosfaat)

ATP (volle batterij) -> ADP (lege batterij) + Pi (fosfaat) + energie
In een cel wordt ADP voortdurend omgezet in ATP
En ATP wordt voortdurend omgezet in ADP

Slide 4 - Slide

Waar (dus in welke celonderdelen) wordt ATP gemaakt in een cel?

Slide 5 - Open question

ATP maak je in het cytoplasma en in het mitochondrion
Mitochondrion:
  • 2 membranen (binnen- en buitenmembraan)
  • 2 ruimtes (matrix en intermembraanruimte)
ATP maken doe je in 4 stappen...

Slide 6 - Slide

(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de decarboxylering

Slide 7 - Slide

Stap 1: de glycolyse


In het cytoplasma
  • 1 glucose (C6)
  • 2 ADP + 2Pi
  • 2 NAD+ + 2H+
  • 2 pyruvaat (C3)
  • 2 ATP
  • 2 NADH
heel veel reacties...
glycolyse
Wat is NAD+ en NADH?

Slide 8 - Slide

NAD+ en NADH
Bij een aantal reacties in de aerobe dissimilatie van glucose komen electronen vrij. Die worden opgevangen door NAD+ waarbij NADH ontstaat.
NADH kun je ook als een batterij beschouwen die tijdelijk met energie geladen wordt.

Slide 9 - Slide

Het gevormde NADH wordt niet omgezet tot NAD+. Wat is het gevolg voor de glycolyse?
A
De glycolyse gaat gewoon door
B
De glycolyse stopt

Slide 10 - Quiz

(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de decarboxylering

Slide 11 - Slide

Stap 2: de decarboxylering


In de matrix
  • 2 pyruvaat (C3)
  • 2 NAD+ 2H+
  • 2 ATP
  • 2 acetyl-CoA (C2)
  • 2 NADH
  • 2 CO2
  • 2 ADP + 2Pi
decarboxylering
Tijdens de decarboxylering vindt transport plaats van 2 acetyl-CoA, dit kost 2 ATP...

Slide 12 - Slide

(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de decarboxylering

Slide 13 - Slide

Stap 3: de citroenzuurcyclus


In de matrix
  • 2 acetyl-CoA (2 C2)
  • 2 ADP + 2Pi
  • 6 NAD+ + 6H+
  • 2 FAD + 2H+
  • 4 CO2
  • 2 ATP
  • 6 NADH
  • 2 FADH2
Wat heeft stap 1 tot en met 3 opgeleverd?
heel veel reacties...

Slide 14 - Slide

(cytoplasma)
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 2
Stap 2 heet de decarboxylering
(2)
(2)
(2)
- (2) ATP transportkosten
+ 2 NADH
(6) en (2)
Wat levert stap 4 op?

Slide 15 - Slide

Stap 4: de elektronentransportketen en de oxydatieve fosforylering


In matrix / binnenmembraan / intermembraanruimte
  • 34 ADP + 2Pi
  • 10 NADH
  • 2 FADH2
  • 6 O2
  • 34 ATP
  • 10 NAD+
  • 2 FAD
  • 6 H2O
heel veel reacties en een stuwdam...
De functies van stap 4: 
  • NADH en FADH2 terugvormen naar NAD+ en FAD
  • De energie uit NADH en FADH2 gebruiken om ATP te maken
 

Slide 16 - Slide

Stuwmeer van H+ (hoge [H+])
Benedenwater 
van H+
(lage [H+])
Stuwdam
H+ turbine
De keten pompt H+ van de matrix naar de binnenmembraanruimte
Via ATP-synthase stroomt H+ weer terug
ATP-synthase produceert ATP
Het verschil in [H+] aan weerszijden van de binnenmembraan heet de chemi-osmotische gradient.
NADH en FADH2 worden omgezet naar NAD+ en FAD

Slide 17 - Slide

En waarom heb je nu O2 nodig in de aerobe dissimilatie?

Slide 18 - Open question

Totale ATP-opbrengst
glycolyse: 2 ATP + 2 NADH
decarboxylering: -2 ATP + 2 NADH
citroenzuurcyclus: 2 ATP + 6 NADH + 2 FADH2

1 NADH = 3 ATP, 1 FADH2 = 2 ATP

Totaal: 36 ATP uit 1 glucose-molecuul

Slide 19 - Slide

Dus wat gebeurt met de dissimilatie als er te weinig O2 is?

Slide 20 - Open question

Dan schakel je over naar anaerobe dissimilatie
glycolyse
alcoholische gisting
melkzuur gisting
o.a. bij gisten en bacterien
o.a. bij mensen
2 pyruvaat 
+ 2 NADH
+ 2 ATP
1 glucose
+ 2 ADP + 2 Pi
+ 2 NAD+
2 melkzuur + 2 NAD+
2 ethanol
+ 2 NAD+
+ 2 CO2

Slide 21 - Slide

Wat gebeurt er met de NAD+ die in de gisting ontstaat?
A
Dat wordt afgebroken
B
Dat wordt in de glycolyse gebruikt
C
Dat wordt in de decarboxylatie gebruikt
D
Dat wordt in de citroenzuur-cyclusgebruikt

Slide 22 - Quiz

Stel: ik dissimileer glucose, fructose, alanine en stearinezuur. Hoeveel dissimilatie-routes heb ik nodig?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Er is maar 1 dissimilatie-route (die van glucose)
Alle andere brandstoffen kunnen ergens (zie het plaatje) in de route instromen
Dit maakt deze route superflexibel!

Slide 24 - Slide

Klaarrrr...

Slide 25 - Slide