Welke letters krijg je achter de stam als uitgang?
let op! Als een werkwoord begint met een KLINKER of STOMME H dan valt de 'E ' van je weg : j'aime/j'adore/j'habite/j'accepte
je stam+ nous stam+
tu stam+ vous stam+
il/elle/on stam+ ils/elles stam+
Slide 4 - Slide
je regard
tu mang
il cherch
nous parl
vous nag
ils habit
ez
ons
e
ent
e
es
Slide 5 - Drag question
ik woon
A
je habite
B
j'habite
C
tu habites
D
il habite
Slide 6 - Quiz
jullie wonen
A
on habite
B
nous habitons
C
vous habitez
D
ils habitent
Slide 7 - Quiz
wij werken
A
nous travaillons
B
nous travaillent
C
vous travaillez
D
vous travaillent
Slide 8 - Quiz
zij zoeken (v)
A
ils cherchent
B
elle cherche
C
il cherche
D
elles cherchent
Slide 9 - Quiz
tu regardes
Slide 10 - Open question
nous donnons
Slide 11 - Open question
zij wonen (mannelijk)
Slide 12 - Open question
wij praten
Slide 13 - Open question
Hebben wij zin in de les? :)
A
Tuurlijk
B
Altijd
C
Ja
D
Nee
Slide 14 - Quiz
Le programme
herhalen van grammatica vorige les : les verbes aimer, adorer, détester et préférer + lidwoord
Maak opdrachten schrijfvaardigheid
klaar? leren voor TW : maak een planning!
Lesdoel: aan het einde van deze les weet ik dat ik de bij werkwoorden aimer, détester, adorer et préferer een lidwoord moet toevoegen en kan ik dit toepassen en heb ik gewerkt aan mijn weektaak schrijfvaardigheid.
Slide 15 - Slide
Herhaling van regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER.
Bijvoorbeeld:
danser
travailler
donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden.
Slide 16 - Slide
De stam
De stam maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...
Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans
Slide 17 - Slide
De uitgangen
Slide 18 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?
Slide 19 - Open question
Kies de juiste zin. ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.
Slide 20 - Quiz
Kies de juiste zin. ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.
Slide 21 - Quiz
Kies de juiste zin. ww = REGARDER
A
Ils regardes le football.
B
Ils regardons le football.
C
Ils regardez le football.
D
Ils regardent le football.
Slide 22 - Quiz
Aimer, adorer, détester, préférer + le, la, l' & les
check of het in je schrift staat!
Ik heb een hekel aan = détester
Ik ben dol op = adorer
ik heb liever = préférer
ik hou van = aimer
Slide 23 - Slide
Aimer, adorer, préférer, détester + le, la, l' & les
Na de regelmatige werkwoorden adorer, aimer, détester en préférer gebruik je in het Frans meestal le, la, l' of les
In het Nederlands gebruik je hier géén lidwoord!
Voorbeeld:
Mijn ouders zijn dol op tennis Mes parents adorentle tennis.
Slide 24 - Slide
Na de werkwoorden adorer,aimer, détester en préférer gebruik je in het Frans .......
A
le, de, da, des
B
les
C
le, la, l' of les
D
l'
Slide 25 - Quiz
Is dit vrai ou faux? Je préfère musique!
Vrai
Faux
Slide 26 - Poll
Welke zin is juist?
A
Elle préfère le bus
B
Elle préfère l'bus
Slide 27 - Quiz
Vul de goede vorm in: Le - La - L' - Les
Tu aimes ........ français?
Claire déteste .............. histoire.
On déteste ......... maths.
J'adore ....... biologie.
Slide 28 - Slide
Faire les exercices
=> opdracht 16a tm 16d (vorige les al aan gewerkt)