Dag 4

Woorden
Thema 11: Vrije tijd
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden
Thema 11: Vrije tijd

Slide 1 - Slide

geel
  • een lichte kleur
  • zin: De bloemen zijn geel.
  • zin: Haar jurk is geel met rode bloemen. 
19

Slide 2 - Slide

heerlijk
  • erg lekker
  • heel erg fijn  
  • zin: Het is heerlijk weer.
  • zin: Ik vind pasta heerlijk.
20

Slide 3 - Slide

de hobby
  • iets wat je graag doet in je vrije tijd
  •  de hobby - de hobby's
  • zin: Ik vind muziek maken een leuke hobby.
  • zin: Hij heeft veel te veel hobby's
21

Slide 4 - Slide

interesse
  • iets wat je wilt weten 
  • zin: Ik heb veel interesse in auto's.
  • zin: Zij hebben geen interesse in sport.
22

Slide 5 - Slide

interviewen 
(ww)
  • vragen stellen aan een persoon en deze persoon geeft antwoord op de vraag
  • werkwoord
  • ik interview - wij interviewen
  • zin: Ik interview hem voor de radio.
23

Slide 6 - Slide

het jaar
  • 365 dagen
  • 12 maanden
  • 52 weken
  • 4 seizoenen: winter, lente, zomer, herfst
  • schrikkeljaar: 366 dagen
  • meervoud: het jaar - de jaren
  • zin: Dit jaar is 2024. 
24

Slide 7 - Slide

Wat hoort er niet bij?
citroen - zon - dit plaatje - boom
19
A
citroen
B
zon
C
boom
D
dit plaatje

Slide 8 - Quiz

Maak een goede zin:
jij / heerlijk / chocola /
werkwoord: vinden
20
timer
1:30

Slide 9 - Open question

21
timer
1:30
Wat is jouw hobby?

Slide 10 - Mind map

21
Wat hoort er niet bij?
hobby

Slide 11 - Drag question

Wat is interesse?
22
A
Ik wil daar graag over leren.
B
Dat vind ik leuk om te doen.
C
Wij willen daar alles van weten.
D
Hij houdt daarvan.

Slide 12 - Quiz

Goed of fout?
A - Ik ben hem interviewen.
B - Hij is hem interviewen.
23
A
A - goed B - goed
B
A - goed B - fout
C
A - fout B - goed
D
A - fout B - fout

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de vier
seizoenen van het jaar?
24

Slide 14 - Open question