Les 18-12-2020, 6.15 t/m 6.21

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
5 minuten: binnenkomst, huiswerk controle en welkom!
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
25 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Slide

Hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt.
Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs willen kopen

hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden

aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen
gevraagde hoeveelheid
vraaglijn
koopkracht
inkomen

Slide 2 - Drag question

Als de vraag naar goud toeneemt...
A
Verschuift de vraaglijn naar rechts.
B
Verschuift de vraaglijn naar links

Slide 3 - Quiz

Stel de functie van de vraaglijn naar cola is:
Qv = –15p + 45. Gegeven prijs is € 2,50.
Hoeveel blikjes cola worden er verkocht?
A
82.5
B
8
C
9,375
D
7,5

Slide 4 - Quiz

uitwerking vraag:
Qv=-15p+45             en        p=2,50

Dan ga je de p invullen in de formule

Qv= -15x2,50+45
Qv= -37,50+45
Qv=7,5

Slide 5 - Slide

Leerdoelen:
1. Je begrijpt wie er vraag en aanbod creëren op de arbeidsmarkt.
2. Je kan het evenwichtsloon uitrekenen.
3. Je kan uitleggen wat er gebeurt van een stijging in loon.
HUISWERK: Opdrachten 6.15 t/m 6.21

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Aanbod van arbeid: alle werknemers (werkenden en werklozen) en tussen 15 jr en pensioenleeftijd die WILLEN EN KUNNEN werken

Bij elkaar opgeteld in een land= de beroepsbevolking

Let op!: Werklozen (die werk zoeken) bieden zich dus ook aan op de arbeidsmarkt en zorgen dus ook voor AANBOD VAN ARBEID!!

Slide 8 - Slide

Vraag naar arbeid: alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en overheid
Werkende zelfstandigen en werknemers zijn samen de werkgelegenheid.

Vacatures zijn banen waar werkgevers geen werknemers voor gevonden hebben.
Vraag naar arbeid: alle bezette arbeidsplaatsen en onbezette arbeidsplaatsen (vacatures) bij wergevers (bedrijven en overheid)

Bij elkaar opgeteld in een land= de werkgelegenheid


Vacatures zijn onbezette arbeidsplaatsen. Werkgevers zoeken daar (nog) mensen voor!

Slide 9 - Slide

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 10 - Slide

Aanbod van arbeid=
Vraag naar arbeid
kleiner dan
Krappe arbeidsmarkt --> Moeilijk voor bedrijven om (geschikt) personeel te vinden --> lonen hoger!!

Slide 11 - Slide

Aanbod van arbeid=
groter dan
Ruime arbeidsmarkt. Dus werkloosheid (Bedrijven vinden heel makkelijk werknemers (lonen niet te hoog!) en niet alle arbeiders zullen een baan vinden)
Vraag naar arbeid

Slide 12 - Slide



LET OP!:

Als we het hebben over het werkloosheidpercentage dan is dat het percentage van de beroepsbevolking!


Slide 13 - Slide

Cijfers van de (beroeps)bevolking in Nederland begin 2020
werkloosheidspercentage??

302.000/9.300.000 x 100= 3,25%

Slide 14 - Slide

Op een markt voor producten (of diensten) hebben we het gehad over het samenspel van Vraag, Aanbod en Prijs

Op de arbeidsmarkt werkt dit hetzelfde. Maar nu is  LOON de prijs voor arbeid  

Slide 15 - Slide

Qv= -1,5L + 60     en     Qa= 4L - 39
(Q = x1000 en L= uurloon in euro's)

Evenwichtsloon en evenwichtshoeveelheid??
-1,5L+60=4L-39
-5,5L=-99
5,5L=99
L=99/5,5   L=18 --> €18
invullen in Qv: (-1,5x18)+60= 33 --> 33.000 personen
invullen in Qa: (4x18)-39= 33 --> 33.000 personen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

   loon omhoog naar €25?
vraag naar arbeid neemt af (23) want bedrijf vindt het te duur
aanbod van arbeid neemt toe (60) want arbeider vindt dat een beter loon!
gevolg: werkloosheid!
 60-23=37 --> 37.000

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 6.15 t/m 6,21
Hoe? In je werkboek.
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met economie.

timer
25:00

Slide 19 - Slide

OP een krappe arbeidsmarkt is er meer/minder werkloosheid dan op een ruime arbeidsmarkt.
A
Meer
B
Minder

Slide 20 - Quiz

De arbeidsmarkt is een ...
A
abstracte markt
B
concrete markt

Slide 21 - Quiz

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 22 - Quiz

De werkgelegenheid bestaat uit:
A
Werkende zelfstandigen, werkenden en vacatures
B
Werkende zelfstandigen en werkenden.
C
Werkenden en vacatures.
D
Werkenden.

Slide 23 - Quiz