3.5 Variatie in genotypen

3.5 Variatie in genotypen
Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.5 Variatie in genotypen
Thema 3 Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.4
  • Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben, welk allel dominant is en welk allel recessief.

Slide 3 - Slide

Begrippen 3.4
  • Stambomen

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.5
  • Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 5 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Een deel van een plant kan uitgroeien tot een nieuwe plant.
  • Dit is een vorm van ongeslachtelijke voortplanting. 
  • Het genotype van de nieuwe plant is precies hetzelfde als dat van de ouderplant.
  • Het fenotype kan wel verschillend zijn, als de milieuomstandigheden anders zijn.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Geslachtelijke voortplanting
  • Bij geslachtelijke voortplanting versmelten twee geslachtscellen met elkaar. 
  • Omdat de geslachtscellen verschillende genotypen hebben, zijn er voor het genotype van de bevruchte eicel veel verschillende mogelijkheden. 
  • Zo ontstaan er organismen met steeds andere genotypen en fenotypen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Mutatie
  • Een nieuw genotype ontstaat bij geslachtelijke voortplanting, maar een genotype kan ook veranderen door een mutatie.
  • Een mutatie is een plotselinge verandering in het DNA
  • Mutaties kunnen in elke cel plaatsvinden. 
  • Als een lichaamscel muteert verander het genotype, maar de andere lichaamscellen niet.
  • Maar als een gemuteerd allel in een geslachtscel voorkomt, kan de mutatie worden doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Mutagene stoffen
  • Een mutatie kan heel af en toe spontaan ontstaan.
  • Een mutatie kan ook ontstaan door invloeden van buiten het lichaam, zoals sigarettenrook en asbestdeeltjes.
  • Stoffen die een mutatie kunnen veroorzaken, noem je mutagene stoffen.
  • Ook straling kan mutaties veroorzaken.

Slide 12 - Slide

Ontstaan kanker
  • Mutaties kunnen er soms voor zorgen dat cellen te snel en zonder te stoppen gaan delen.
  • Op deze manier ontstaat een tumor.
  • Een goedaardige tumor groeit langzaam en beschadigt de omringende weefsels niet.
  • Kwaadaardige tumoren doen dit wel en noem je kanker.
  • Komen deze cellen in het bloed is er kans op uitzaaiingen.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Begrippen 3.5
  • Mutagene stoffen

Slide 15 - Slide

Ik kan nu
  • Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 16 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.5: 1. 2, 4, 5, 6 en 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.

 

timer
25:00

Slide 17 - Slide