K2 SS7 PTO1 Revision Grammar & Vocabulary extra

Welcome ZK2A
  • Ga op je plekje zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Tas op de grond
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome ZK2A
  • Ga op je plekje zitten
  • Doe je jas uit
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Oortjes uit 
  • Tas op de grond

Slide 1 - Slide

PTO 1 - Week 7 - les 1
Today's mission:
  • Revision: grammar - Past Simple
  • Revision: gramar - can/could/should
  • Revision: vocabulary chapter 1

Slide 2 - Slide

Hoe?
Neem een opgeladen chromebook EN oortjes mee die werken met je Chromebook. 
Dit onderdeel komt ook op de toets!
Morgen: SO LUISTEREN

Slide 3 - Slide

Past Simple = verleden tijd
Iets is in het verleden gebeurd 
en is afgelopen.

Slide 4 - Slide

Hoe?
Regelmatige werkwoorden = ww + ed 
voorbeeld: walk = walked

Onregelmatige ww = 2e rij in de lijst
voorbeeld: go = went
Hoe maak je de Past Simple?

Slide 5 - Slide

Belangrijke woorden
In de zin staan woorden als:
yesterday, last night, two days ago, in 2017, 
the day before yesterday, last week, last month,
30 minutes ago, etc. 
Belangrijk:

In de zin staan meestal woorden als:
yesterday, last night, two days ago, in 2017, the day before yesterday, last week, last month, 30 minutes ago, etc. 

Slide 6 - Slide

Irregular verbs



Slide 7 - Slide

Past Simple exercise

Maak zelf de past simple van de werkwoorden tussen haakjes. 

Slide 8 - Slide

The teacher … all the answers. (have)

Slide 9 - Open question

I … cheese when I was young but I don’t anymore. (like)

Slide 10 - Open question

Past Simple Questions

Slide 11 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple
Regel nummer 1:






He was ill yesterday.       She could bake a cake last week.
Was he ill yesterday?     Coud she bake a cake last week?


Bij was/were en alle hulpwerkwoorden (zoals could) wissel je onderwerp en persoonsvorm om

Slide 12 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple
Regel nummer 2:






I carried that box for you yesterday.
Did I carry that box for you yesterday?


Bij alle andere werkwoorden zet je did voor het onderwerp en schrijf je daarna het HELE WERKWOORD op.  

Slide 13 - Slide

Past Simple exercise

Let op: bij de volgende dia's moet je vragen in de past simple maken met de woorden die er staan. 

Slide 14 - Slide

Make a question:
The postman delivered a letter.

Slide 15 - Open question

Make a question:
She was angry with her friend.

Slide 16 - Open question

Past Simple Negations

Slide 17 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple
Regel nummer 1:






He was ill yesterday.       
He wasn't ill yesterday.


Bij was/were en alle hulpwerkwoorden plak je 'not' achter het werkwoord. 

Slide 18 - Slide

Grammar 2B: negations in the past simple
Regel nummer 2:









Bij alle andere werkwoorden zet je didn't voor het hoofdwerkwoord. 
LET OP!! Wanneer je didn't voor het hoofdwerkwoord zet, moet het hoofdwerkwoord het HELE WERKWOORD worden.
I knew about the new rules.
I didn't KNOW about the new rules.

Slide 19 - Slide

Make a negation:
I loved my fish.

Slide 20 - Open question

Make a negation:
We were in France last summer.

Slide 21 - Open question

Make a negation:
My aunt went to Spain.

Slide 22 - Open question

Are you able to form and use the Past Simple? 

Slide 23 - Slide

can/could/should




mogelijkheid
toestemming
vaardigheid
advies
  • could
  • can/could
  • can
  • should

Slide 24 - Slide

I can run a marathon.
A
mogelijkheid
B
toestemming
C
vaardigheid
D
advies

Slide 25 - Quiz

He could become a doctor when he grows up.
A
mogelijkheid
B
toestemming
C
vaardigheid
D
advies

Slide 26 - Quiz

Can I use the toilet, please?
A
mogelijkheid
B
toestemming
C
vaardigheid
D
advies

Slide 27 - Quiz

You should go to the doctor if your head hurts.
A
mogelijkheid
B
toestemming
C
vaardigheid
D
advies

Slide 28 - Quiz

Grammar 4: can




Je gebruikt can om te praten over wat mensen, dieren en dingen kunnen en over toestemming

Slide 29 - Slide

Grammar 4: can




  • She can draw really well.
  • The cat can jump over the wall.
  • Can you cook?
  • Can I take your picture?

Slide 30 - Slide

Grammar 4: could




Je gebruikt could om te praten over wat zou kunnen gebeuren of om wat mensen, dieren en dingen in het verleden konden of mochten
Je gebruikt could ook om beleefd te vragen of iets mag (ipv can)

Slide 31 - Slide

Grammar 4: could




  • You could walk to school.
  • Could you talk when you were little?
  • Could you give me the chocolates?

Slide 32 - Slide

Grammar 4: should




Je gebruikt should om advies te geven

Slide 33 - Slide

Grammar 4: should




  • You should wash your hands before you eat.
  • You should listen to your parents.

Slide 34 - Slide

Vocabulary chapter 1

Quizlet
Quizlet Live

Slide 35 - Slide