Module groepsdynamica: Groepsfasen

Groepscultuur 

  • Alle normen en waarden van groepsleden vormen samen de groepscultuur in een groep. 
  • Hiermee worden de regels bedoeld die gaan over hoe iemand zich dient te gedragen binnen de groep en datgene wat de groepsleden belangrijk vinden, waar zij voor kiezen en wat zij de moeite waard vinden. 
  • De groepscultuur is van invloed op het functioneren van een groep. Het is belangrijk dat de cultuur in een groep zodanig is dat de groepsleden zich veilig voelen.   
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1,3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Groepscultuur 

  • Alle normen en waarden van groepsleden vormen samen de groepscultuur in een groep. 
  • Hiermee worden de regels bedoeld die gaan over hoe iemand zich dient te gedragen binnen de groep en datgene wat de groepsleden belangrijk vinden, waar zij voor kiezen en wat zij de moeite waard vinden. 
  • De groepscultuur is van invloed op het functioneren van een groep. Het is belangrijk dat de cultuur in een groep zodanig is dat de groepsleden zich veilig voelen.   

Slide 1 - Slide

Tot welke groepen behoor jij?

Slide 2 - Open question

Fasen binnen een groep

Slide 3 - Slide

Forming
  • De mensen kennen elkaar niet.
  • Er is geen verbondenheid.
  • De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële   teamleider.
  • In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de   autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
  • Of niet…

Slide 4 - Slide

Storming
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.

Slide 5 - Slide

Norming
  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander   nodig heeft.

Slide 6 - Slide

Performing
  • Geen individuen maar teamspelers.
  • Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
  • Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
  • Een goed functionerend team.

Slide 7 - Slide

Reforming (evaluatie)
  • Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.

Slide 8 - Slide

In welke fasen zitten jullie als groep volgens jou?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 11 - Quiz

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming

Slide 12 - Quiz

In welke fase komt de groep terecht nadat iemand de groep verlaten heeft?
A
Norming
B
Storming
C
Performing
D
Forming

Slide 13 - Quiz

Wat gebeurt er in de stormingsfase?

Slide 14 - Open question

Waarom is het belangrijk om de fasen van een groepsproces te herkennen?

Slide 15 - Open question

Wat is de basisbehoefte van een mens als het gaat om groepen?

Slide 16 - Open question

In welke groepsfase ontstaan de meeste groepjes in een team
A
forming
B
Performing
C
Storming
D
Norming

Slide 17 - Quiz

wat is het nadeel van de forming fase in een team?
A
Ze kennen elkaar amper
B
Ze functioneren als een te gesloten team
C
Ze hebben veel ruzie in het team
D
Ze bellen elkaar elke dag

Slide 18 - Quiz

In welke fase kan een nieuw teamlid het makkelijkst beginnen in een team
A
Norming
B
Performing
C
Forming
D
storming

Slide 19 - Quiz

in welke groepsfase functioneert het team helemaal TOP!
A
forming
B
Storming
C
Norming
D
Performing

Slide 20 - Quiz