bs 4 Het Verteringsstelsel

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

2.4 Het verteringsstelsel

2c

Welkom

telefoon  in de bak
 zoek je eigen plek op

pak je spullen 

Wordt stil.

pak nu je plenda 

Zoek De volgende les  bio op:

2c ma 6-11

TH 2 :voeding en vertering

lees blz 86 t/m 93

maak opdr: 1 t/m 10

blz, 87 t/m 94

Wat gaan we doen?

Uitleg 2.4

Lezen + maken 2.4

Nieuw: 2.3

Het verteringsstelsel

Leerdoelen

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Inhoud

• Wat is vertering?
• welke organnen zorgen voor de vertering
• hoe werken je darmen

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Doel van verteringsstelsel

Voedingsstoffen opnemen in het bloed!

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Vertering

• Verteringsstelsel 
• Darmkanaal 

• Direct opnemen: glucose, water, vitaminen en mineralen. 
• Niet direct opnemen: eiwitten, koolhydraten en vetten. 
• Dit moet verteerd worden

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Kauwen stap 1

Verteringssappen stap 2

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Mechanische vertering

2.4 Het verteringsstelsel

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Darmperistaltiek

    Schema darmperistaltiek

1. Lengtespieren ontspannen; kringspieren trekken samen.
2. Darmkanaal wordt nauwer en duwt voedsel vooruit.
3. Lengtespieren trekken samen; kringspieren ontspannen.

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Bouw dunne darm

• Groot oppervlak door darmplooien en darmvlokken
• Door darmwand naar bloedvaten

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

0

Welke stof kan zo zonder vertering in het bloed worden opgenomen?

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

1. Mineralen
2. Eiwitten
3. Vetten
4. Koolhydraten

Wat doen enzymen?

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

1. Enzymen verbranden voedingsstoffen
2. Enzymen maken voedingsstoffen kleiner
3. Enzymen bevatten verteringssappen
4. Enzymen nemen voedingstoffen op in het bloed

Wat is geen functie van darmperistaltiek?

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

1. Voedselbrij kneden
2. Voedselbrij mengen
3. Voedselbrij voortduwen
4. Voedselbrij filteren

TH 2 :voeding en vertering

lees blz 86 t/m 93

maak opdr: 1 t/m 10

blz, 87 t/m 94

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

TH 2 :voeding en vertering

lees blz 86 t/m 93

maak opdr: 1 t/m 10

blz, 87 t/m 94

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Leerdoelen

4 Je kent de organen van het verteringsstelsel

5 Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.

6 Je kunt de bouw en werking van de darmen beschrijven.

Evaluatie

1. Wat ging goed?
2. Wat kan beter ?
3. Wat kan anders?