T1|IOp verkenning in de logistiek

Morgen toets logistiek
Wat te kennen? Herhalingsbundel + weetjes uit LessonUp
1 / 34
next
Slide 1: Slide
LogistiekSecundair onderwijs

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Morgen toets logistiek
Wat te kennen? Herhalingsbundel + weetjes uit LessonUp

Slide 1 - Slide

HERHALING OP VERKENNING IN DE LOGISTIEK

Slide 2 - Slide

Wat is een bedrijfskolom?

Slide 3 - Open question

Geef een synoniem voor de logistieke keten.

Slide 4 - Open question

DE ONDERNEMING DIE KOOPT EN VERKOOPT (GS EN G) met winst
A
PRODUCTIEONDERNEMING
B
TRANSPORTONDERNEMING
C
HANDELSONDERNEMING
D
LOGISTIEKE ONDERNEMING

Slide 5 - Quiz

EEN REDERIJ IS EEN
A
TRANSPORTONDERNEMING
B
PRODUCTIEONDERNEMING
C
LOGISTIEK BEDRIJF

Slide 6 - Quiz

BELANG VAN DE LOGISTIEK IS
A
VERVOEREN
B
GOEDEREN OP TIJD LEVEREN
C
OPSLAAN

Slide 7 - Quiz

PROBLEMEN VAN IKEA IN CORONATIJD
A
GEEN VERKOOP
B
VOORRAADPROBLEMEN

Slide 8 - Quiz

PRODUCTIEPROBLEMEN IKEA TIJDENS IKEA DOOR
A
WINKELS TOE
B
GESLOTEN FABRIEKEN

Slide 9 - Quiz

LOGISTIEKE KETEN
A
BEDRIJFSKOLOM
B
SUPPLY CHAIN

Slide 10 - Quiz

DE 4 O's
A
ontslaan, ontvangen, opsturen, orderverzamelen
B
ontvangen, opslaan, orderpicken, opsturen
C
ontvangen, opslaan,orderpicken, opsturen

Slide 11 - Quiz

HERVERPAKKEN
A
ONTVANGEN
B
OPSLAAN
C
OPSTUREN
D
ORDERPICKEN

Slide 12 - Quiz

IN HET REK PLAATSEN MET HEFTRUCK
A
OPSTUREN
B
OPSLAAN

Slide 13 - Quiz

GOEDEREN SCANNEN
A
OPSLAAN/ORDERPICKEN
B
OPSLAAN/OPSTUREN

Slide 14 - Quiz

ETIKET KLEVEN MET LOCATIE
A
ONTVANGEN
B
OPSTUREN

Slide 15 - Quiz

ETIKET KLEVEN MET BESTEMMING
A
OPSTUREN
B
ONTVANGEN

Slide 16 - Quiz

GOEDEREN WEGEN
A
ONTVANGEN
B
ORDERPICKEN

Slide 17 - Quiz

GOEDEREN KLAARZETTEN OP CROSS-DOCK
A
ontvangen
B
opslaan
C
opsturen

Slide 18 - Quiz

LOGISTIEK MANAGER
A
TAAK IN DE LOGISTIEK
B
ONDER DE MAGAZIJNCHEF
C
FUNCTIE IN DE LOGISTIEK

Slide 19 - Quiz

BEDRIJFSKOLOM
A
VAN GS naar consument
B
van GS naar fabriek
C
van GS NAAR OPSLAAN

Slide 20 - Quiz

korte keten
A
veel tussenschakels
B
weinig tussenschakeles

Slide 21 - Quiz

PAKJE VAN ALI EXPRES NAAR JOUW ADRES
A
LANGE KETEN
B
KORTE KETEN

Slide 22 - Quiz

MAGAZIJN DAT WORDT GEHUURD
A
DC
B
GROOTHANDEL
C
PUBLIC WAREHOUSE

Slide 23 - Quiz

VERKOOPT AAN DE KLEINHANDEL
A
PUBLIC WAREHOUSE
B
GROOTHANDEL

Slide 24 - Quiz

PLAATST GOEDEREN VAN het ene op het andere transportmiddel
A
opslagbedrijf
B
warehouse
C
transportbedrijf
D
overslagbedrijf

Slide 25 - Quiz

DC
A
VERKOOPT AAN KLEINHANDEL
B
VERKOOPT AAN KLEINHANDEL MAAR ALLEEN EIGEN KETEN

Slide 26 - Quiz

GROEPAGECENTRUM VOORDEEL
A
EENVOUDIG TRANSPORT
B
TIJDWINST, minder file, beter voor het milieu
C
milieuvriendelijk

Slide 27 - Quiz


A

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Wat is een overslagbedrijf?
A
transportbedrijf
B
bedrijf dat goederen overplaatst van x naar Y

Slide 30 - Quiz

Waarom behoort de vervoerder niet tot de bedrijfskolom?
A
geen bedrijf
B
geen verbruiker
C
geen eigenaar

Slide 31 - Quiz

Waarom behoort de consument niet tot de bedrijfskolom?
A
geen eigenaar
B
maakt niets
C
maakt niets/verkoopt niets

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

KORTE OF LANGE KETEN
GRAANBOER - groothandel in granen - industriële bakkerij - kleinhandel
A
korte keten
B
lange keten

Slide 34 - Quiz