2TL paragraaf 3 hoofdstuk 3

Programma
- herhaling 3.2
- huiswerk 3.2
- uitleg 3.3
- maken 3.3 en werken aan opdracht
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
- herhaling 3.2
- huiswerk 3.2
- uitleg 3.3
- maken 3.3 en werken aan opdracht

Slide 1 - Slide

Hoe bereken je de nettowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
omzet - brutowinst
D
omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Slide 2 - Quiz

Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde = nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 3 - Quiz

Wat zijn geen bedrijfskosten?
A
kosten van het gebouw
B
inkoopkosten
C
salaris van het personeel
D
reclamekosten

Slide 4 - Quiz

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de bedrijfskosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000

Slide 5 - Quiz

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              (verkoopprijs x aantal verkochte producten)
Inkoopwaarde                              (inkoopprijs x aantal verkochte producten)
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst

Slide 6 - Slide

huiswerk 3.2

Slide 7 - Slide

Paragraaf 3.3 kijk op cijfers

Leerdoelen

- berekening in procenten van de omzet

- groei uitdrukken in procenten


Slide 8 - Slide

Berekening in procenten van..

WAT

WAARVAN  x 100 =

Slide 9 - Slide

Voorbeeld som

Omzet = € 50000,-

Inkoopwaarde = € 20000,-

Bedrijfskosten = € 5000,-

Hoeveel procent zijn de bedrijfskosten van de omzet?

Slide 10 - Slide

Procentuele stijging
  • Formule? 
  • (Nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 11 - Slide

Voorbeeld som

Omzet = € 75000,- in 2017

Omzet = € 60000,- in 2016

Hoeveel procent is de omzet in 2017 gestegen?

Slide 12 - Slide

Procentuele daling/stijging
  • nieuwe bedrag - oude bedrag = verschil
  • Verschil : oud x 100 = Verandering in %

Stijging: Vorig jaar kreeg je €6 zakgeld en nu €8,50.

                   (8,50-6):6x100=41,6666, oftewel 41,7% gestegen.

Daling: Deze maand spaar je €11, vorige maand €14,50.

                (11-14,50):14,50x100= -24,1379, oftewel 24,1% gedaald.




Slide 13 - Slide

Huiswerk 3.3 maken en rekentrainer 3.1
Denk ook aan de opdracht😉!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide