Het oog

Het oog
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het oog

Slide 1 - Slide

Bouw van het oog

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Accomoderen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welk soort lens zit in je oog?
A
Een bolle lens
B
Een holle lens

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Oogafwijkingen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is er aan de hand met iemand die bijziend is?
A
Kan goed dichtbij kijken en goed ver weg kijken
B
Kan goed dichtbij kijken, niet goed ver weg kijken
C
Kan niet goed dichtbij kijken, wel goed ver weg
D
Kan niet goed dichtbij en niet goed ver weg kijken

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Wat is er aan de hand met iemand die verziend is?
A
Kan goed dichtbij kijken en goed ver weg kijken
B
Kan goed dichtbij kijken, niet goed ver weg kijken
C
Kan niet goed dichtbij kijken, wel goed ver weg
D
Kan niet goed dichtbij en niet goed ver weg kijken

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat komt het meest voor? Bijziend of verziend?
A
Bijziend
B
Verziend
C
Bijziend en verziend komen even vaak voor

Slide 20 - Quiz

Hoe zou het komen dat er zoveel mensen bijziend zijn?

Slide 21 - Open question

Beenvis oog
Beenvissen kunnen hun lens niet boller/platter maken

Als hun accomodatiespier aantrekt, verplaatst de lens naar het netvlies toe.

Slide 22 - Slide

Wanneer verplaatsen beenvissen hun lens in de richting van het netvlies?
A
Als ze dichtbij willen kijken
B
Als ze ver weg willen kijken
C
Als het licht fel is
D
Als er weinig licht is

Slide 23 - Quiz

Spinnenoog
Spinnen verplaatsen niet hun lens, maar het netvlies.

Het netvlies kan naar voren en naar achteren worden getrokken.

Slide 24 - Slide

Een spin zit heel stil verstopt naar een vliegje te kijken. Het vliegje komt langzaam dichterbij. Wat gebeurt er in het oog van de spin?
A
Het netvlies beweegt naar de lens toe
B
Het netvlies beweegt van de lens af
C
De lens wordt boller
D
De lens wordt platter

Slide 25 - Quiz

Het netvlies

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Het netvlies is doorzichtig. Waardoor zie je rood als je in het oog kijkt?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

Gele vlek
Blinde vlek

Slide 30 - Drag question

Hoe komt het dat je meestal helemaal geen last hebt van je blinde vlekken?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Waar komt het licht vandaan?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Op welke andere manier kan je oog zich aanpassen aan de hoeveelheid licht?

Slide 35 - Open question

Bij veel licht komt er pigment tussen de zintuigcellen en wordt de pupil kleiner. Welke gaat het snelst?
A
Pigment
B
Pupil kleiner

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Je rijdt op je brommer. Je kijkt recht vooruit. Er komt een auto van rechts. Kun je zien welke kleur de auto heeft?
A
Ja, want er zitten vooral staafjes buiten de gele vlek
B
Ja, want er zitten vooral kegeltjes buiten de gele vlek
C
Nee, want er zitten vooral staafjes buiten de gele vlek
D
Nee, want er zitten vooral kegeltjes buiten de gele vlek

Slide 40 - Quiz

Je ziet dus eigenlijk alleen je focuspunt in kleur. De rest van het beeld is zwart-wit. Hoe komt het dat je denkt dat je het hele beeld in kleur ziet?

Slide 41 - Open question

Slide 42 - Slide

Gebruik Binas! Welke kegeltjes verzenden een signaal naar de hersenen als je de kleur geel ziet?
A
Het kegeltje voor blauw en dat voor groen
B
Het kegeltje voor blauw en dat voor rood
C
Het kegeltje voor groen en dat voor rood

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Wat zie je als de beelden van beide ogen teveel verschillen?

Slide 46 - Open question

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide