Wat: De één beeld een woord uit met zijn/haar lichaam, de ander raad dit aan de hand van vragen (ja/nee)
Hoe: In tweetallen, 2 enveloppes met in elk 4 woorden
Hulp: Elkaar, de docent (voor tips)
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: Uitgebeelde woorden
Klaar: Verder met de uitleg