Herhalingsles V6

Staatsinrichting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Staatsinrichting

Slide 1 - Slide

Door de invoering van het algemeen kiesrecht kregen alle bevolkingsgroepen evenveel kansen op deelname aan het bestuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Gouverneurs en gezaghebbers op de 'onderhorige eilanden' waren altijd Europese Nederlanders. In welk jaar werd de eerste Antilliaanse gouverneur benoemd?
A
1865
B
1936
C
1954
D
1962

Slide 3 - Quiz

drie personen en één politieke partij, welke hoort er niet bij?
A
Betico Croes
B
Ernesto Petronia
C
Henny Eman
D
MEP

Slide 4 - Quiz

Welke bewering(en) zijn fout?
A
Defensie, buitenlandse betrekkingen en waarborgen van de mensenrechten zijn enkele zaken die door de Koninkrijksregering worden behandeld
B
ERNA regelde welke zaken elk eiland in de vroegere Nederlandse Antillen zelfstandig mocht beslissen en de verhoudingen tussen de eilanden onderling.
C
Het Statuur bepaalde toentertijd dat Nederland aan al haar voormalige koloniën (Suriname, de Nederlandse Antillen en Indonesië) meer autonomie zou geven
D
In het Statuut werd het secessierecht opgenomen

Slide 5 - Quiz

De Statenleden hebben het recht om wijzigingen aan te brengen in een wetsvoorstel.

A
Recht van amendement
B
Recht van enquete
C
Recht van initiatief
D
Recht van interpellatie

Slide 6 - Quiz

Hieronder staan vier taakgebieden van de Curaçaose overheid. Wat hoort er niet bij?
A
Toerisme
B
Financiën
C
Gezondheid
D
Defensie

Slide 7 - Quiz

De meerderheid van de Statenleden komt in de Staten doordat de nummer 1 van de lijst (lijsttrekker) meer stemmen heeft gekregen dan nodig voor het verwerven van een zetel. Dat surplus (teveel) aan stemmen gaat dan over op de volgende van de lijst, enzovoort. Maar er zijn ook Statenleden die volledig op eigen kracht het vereiste aantal stemmen halen. Hoe wordt het verschijnsel dat hierboven omschreven staat genoemd?

Slide 8 - Open question

Het bestuur van de Nederlandse Antillen wordt gedecentraliseerd, maar met het behoud van een eenheidsstaat
A
1845
B
1936
C
1948
D
1951

Slide 9 - Quiz

Het woord kolonie wordt afgeschaft en vervangen door het zelfstandiger klinkende 'Overzeese gebieden'
A
1845
B
1936
C
1948
D
1954

Slide 10 - Quiz

Voor het eerst in de geschiedenis worden de eilanden bestuurd vanuit één centraal punt: Willemstad
A
1845
B
1936
C
1948
D
1951

Slide 11 - Quiz

1. Bonaire Saba & Statia worden bijzondere gemeenten van NL
2. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt ondertekend
3. Mannen en vrouwen van 23 jaar of ouder krijgen stemrecht
4. Aruba krijgt haar Status Aparte
5. De Koloniale Raad wordt vervangen door de Staten

Zet op juiste chronologische volgorde

Slide 12 - Open question

'Indien Duitse soldaten de onafhankelijkheid van Polen bedreigen en de Poolse regering biedt tegenstand, dan zal de Britse regering zich verplicht voelen om Polen met alle middelen te helpen.'
Welke minister-president is hier aan het woord en over welke kwestie heeft hij het?

Slide 13 - Open question

De Nederlandse koloniën werden niet betrokken in de Eerste Wereldoorlog. Geef een verklaring voor dit feit

Slide 14 - Open question

Welke is fout?
A
De schutterij werd in 1940 opnieuw opgericht
B
De afgekondigde staat van beleg en de censuur op de Antilliaanse eilanden gaf de gouverneur alle macht
C
In het 1941 afgekondigde Atlantic Charter werd het zelfbeschikkingsrecht, ook van de Antilliaanse eilanden erkend door Churchill, Roosevelt en en de Gaulle
D
Naast olieraffinaderijen op Curacao en Aruba, was ook Suriname vanwege zijn bauxiet belangrijk voor de geallieerden en werd het ook door de VS beschermd

Slide 15 - Quiz

Hieronder staan vier gevolgen van de Berlijnse blokkade. Welke hoort er niet bij?
A
Het ontstaan van de Duitse Bondsrepubliek
B
Het ontstaan van de Duitse Democratische Republiek
C
Het ontstaan van Oost-Berlijn
D
Het ontstaan van de NAVO

Slide 16 - Quiz

Over welke crisis gaat deze spotprent en in welk jaar vond de crisis plaats?

Slide 17 - Open question

In 1954 werd de voormalig Franse kolonie in Indochina verdeeld in 4 staten. Noem de vier staten en geef aan welke oorlog daardoor begon.

Slide 18 - Open question

In 1980 kwam er een einde aan de ontwapeningspolitiek binnen de Koude Oorlog en begon een nieuwe bewapeningsronde. Welke persoon was de schuldige en wat waren de twee onderdelen waaruit de herbewapening voor die persoon uit bestond.

Slide 19 - Open question

Wat hoort niet thuis in het rijtje?
A
Directe telefoonlijn Moskou - Washington
B
Non-proliferatieverdrag
C
Ruimteschild
D
SALT-Verdragen

Slide 20 - Quiz