B&L oefentoets 2.7

1 / 20
next
Slide 1: Slide
sport en bewegenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke uitspraak is juist? Fair play in brede zin gaat over:
A
algemene, sportoverstijgende waarden en normen
B
sportspecifieke waarden en normen
C
sportinterne waarden en normen
D
sportsituaties waarin andere waarden en normen gelden

Slide 2 - Quiz

Geef aan of het kenmerk formele regels een voorbeeld is van fair play in 'enge zin' of 'brede zin':
A
Enge zin
B
Brede zin

Slide 3 - Quiz

Bij welke element van fair play hoort het volgende voorbeeld:
Indeling in gewichtsklassen
A
Je houden aan de regels
B
Respectvol omgaan met anderen
C
Gelijke start- en winkansen
D
Spelen volgens de bedoeling

Slide 4 - Quiz

Bij welke element van fair play hoort het volgende voorbeeld:
Inactiviteit tijdens een judowedstrijd
A
Je houden aan de regels
B
Respectvol omgaan met anderen
C
Gelijke start- en winkansen
D
Spelen volgens de bedoeling

Slide 5 - Quiz

Bij welke element van fair play hoort het volgende voorbeeld:
Accepteer beslissingen van de scheids
A
Respectvol gedrag t.o.v. anderen
B
Spelbedoeling
C
Gelijke start- en winkansen
D
Formele en informele regels

Slide 6 - Quiz

Bij welke dimensie hoor het volgende voorbeeld:
Scheidsrechterscursus van de bond
A
Individuele dimensie
B
Structurele dimensie

Slide 7 - Quiz

Bij welke dimensie hoor het volgende voorbeeld:
Gedrag van ouders langs de lijn
A
Individuele dimensie
B
Structurele dimensie

Slide 8 - Quiz

Tot welke vorm van discriminatie hoort:
Ouderen hebben minder kans op de arbeidsmarkt
A
Negatieve discriminatie
B
Positieve discriminatie
C
Directe discriminatie
D
Indirecte discriminatie

Slide 9 - Quiz

Tot welke vorm van discriminatie hoort:
Bij gelijke geschiktheid kiezen we voor een vrouw
A
Negatieve discriminatie
B
Positieve discriminatie
C
Directe discriminatie
D
Indirecte discriminatie

Slide 10 - Quiz

Wat is de letterlijke betekenis van discriminatie
A
Negatief beoordelen
B
Minderwaardig vinden
C
Apart plaatsen
D
Onderscheid maken

Slide 11 - Quiz

Bij welke theorie wordt er vanuit gegaan dat agressie leidt tot agressie?
A
Frustratietheorie
B
Theorie van Lorentz
C
Theorie van der Waal
D
Sociale leertheorie

Slide 12 - Quiz

Bij welke theorie wordt er vanuit gegaan dat agressieve mensen een agressieve sport kiezen?
A
Frustratietheorie
B
Theorie van Lorentz
C
Theorie van der Waal
D
Sociale leertheorie

Slide 13 - Quiz

Welke school heeft de slogan: prikkelen tot leven, maar vrij laten in de ontwikkeling
A
Daltonschool
B
Montessorischool
C
Vrije school
D
Jenaplanschool

Slide 14 - Quiz

Welke school werkt volgens de 3 principes: vrijheid, zelfredzaamheid en samenwerking?
A
Daltonschool
B
Montessorischool
C
Vrije school
D
Jenaplanschool

Slide 15 - Quiz

Bij welke type pet van Kanjers in de sport hoort de volgende beschrijving:
ik ben de beste, en jij bent een sukkel
A
Groene pet
B
Oranje pet
C
Zwarte pet
D
Rode pet

Slide 16 - Quiz

Onder welk opvoedmiddel kun je 'straffen' plaatsen?
A
Het goede voorbeeld geven
B
Een praatje maken
C
Grenzen stellen
D
Positieve aandacht geven

Slide 17 - Quiz

Is de sportbeleving van allochtonen anders dan autochtonen?
A
Ja, F-cultuur reageert veel emotioneler
B
Ja, G-cultuur reageert veel emotioneler
C
Nee, sociaal contact en plezier zijn even sterk
D
Nee, aanzien en fysieke effecten zijn even sterk

Slide 18 - Quiz

Wat is een belangrijk islamitisch opvoedingsdoel?
A
Autoritair gedrag vertonen
B
Gulheid en goedgeefsheid
C
Opvallend gedrag in het openbaar
D
Wie mij kwaad doet, doe ik kwaad

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste volgorde in de methode van Pinto?
A
Conclusies trekken omgang, zelfkennis, kennis van de ander
B
Zelfkennis, conclusies trekken omgang, kennis van de ander
C
Kennis van de ander, Zelfkennis, conclusies trekken omgang
D
Zelfkennis, kennis van de ander, conclusies trekken omgang

Slide 20 - Quiz