Les 12 (Week 40, 30/09 - Periode 1) - V2

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe vorm je de passé composé met avoir in het frans?

Slide 3 - Open question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 4 - Drag question

Vul de zin in met het voltooid tegenwoordige tijd van Avoir:
J' __ ____ (manger) du poisson.

Slide 5 - Open question

Vul de zin in met het voltooid tegenwoordige tijd van Avoir:
Vous _____ ____ (acheter) des souvenirs

Slide 6 - Open question

Wat gebeurt als je "être" gebruikt in de passé composé?

Slide 7 - Open question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
 être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 8 - Drag question

Vul de zin in met het voltooid tegenwoordige tijd van Être :
Elles ___ ___ (aller) en Italie

Slide 9 - Open question

Vul de zin in met het voltooid tegenwoordige tijd van Être :
Nous (m) ___ ___ (aller) au Japon en avion

Slide 10 - Open question

Vul de zin in met het voltooid tegenwoordige tijd van Être :
Il ___ ___ (tomber) sur des bonnes affaires!

Slide 11 - Open question

Faire 17ac p.34 - deel D
1)  Doe opdr. 17ac online (deel D)

2) Al klaar? Ga dan daar de Online methode en doe Slimtampen OM – Hfd 1 – Grammaire, D: Overhoren

3) Ook klaar? Oefen op Verbuga (kies "passé composé" -> "aller, arriver, rester, tomber" + avoir, être, faire + andere werkwoorden op -er behalve werkwoorden die beginnen met "se + werkwoord")

Slide 12 - Slide

Temps de travail individuel
1. Woordjes leren met StudyGo (Groepen -> oefeningen -> Hoofdstuk 1 -> Probeer alle mogelijke manieren

2. Woordjes leren door ze in je schrift te schrijven (ten minste 2 keer)






timer
5:00

Slide 13 - Slide

Les devoirs pour jeudi 3 octobre




  • Apprendre A, B, C, D (avoir + être met aller, arriver, rester, tomber - AART) FR/NL + NL/FR

  •  Afmk : Slimtampen OM – Hfd 1 – Grammaire, D: Overhoren

  • Vragen over de SO ?

Slide 14 - Slide