H4.2 De Industriële Samenleving

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

H4.2 De Industriële Samenleving

Tijdvak van Burgers en Stoommachines

Noem drie belangrijke uitvindingen uit de tijd van de Industriële Revolutie?

In welk land begon de Industriële Revolutie?

Huisnijverheid

Industrie

fabrieken

spinnenwiel

waterrad

boeren verdienen bij in de winter

stoommachine

rond 1700

vanaf 1750

massaproductie

Wat is géén oorzaak van de Industriële Revolutie?

1. Beschikbaarheid van goedkope grondstoffen uit de koloniën
2. Door landbouwverbeteringen waren werkloze boeren op zoek naar werk in de steden
3. Door de bevolkingsgroei kwam er meer vraag naar kleding
4. De Britten konden staal en kolen goedkoop invoeren vanuit Nederland

Leg uit wat verstedelijking en industrialisatie met elkaar te maken hebben?

• Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren.
  
• Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  
• Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.
• VWO: Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde.

Leerdoelen

Opdracht

• Bestudeer in je boek de alinea 'werken en wonen'
• Controleer of je alles wat bij leerdoel 2.1 hoort hebt gemarkeerd
• Vul in de volgende slide de grootste problemen in waar arbeiders mee te maken hadden. Gebruik steekwoorden.

Slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders

Video-opdracht

Geef tijdens het kijken antwoord op de gestelde vragen

01:02

Geef twee voorbeelden van slechte arbeidsomstandigheden die je in dit fragment zag

02:15

Uit welke klasse van de klassenmaatschappij komen de mensen die je ziet?

1. De middenklasse
2. De arbeidersklasse
3. De ondernemersklasse

04:15

Waarom moesten kinderen ook in fabrieken werken?

06:25

Geef twee voorbeelden van slechte woonomstandigheden die je in dit fragment zag?

06:56

Welk beroep hebben de mannen die je hier ziet praten?

1. Schoolmeesters
2. Fabriekseigenaren
3. Handelaren
4. Arbeiders

07:11

Tot welke klasse horen deze mensen?

1. Arbeidersklasse
2. Middenklasse
3. Ondernemersklasse

Opdracht

• Lees  de alinea 'nieuwe uitvindingen'. Markeer het leerdoel.
• Kies twee uitvindingen uit waar je je in gaat verdiepen 
• Verwerk in je schrift de volgende informatie:

1. Naam van de uitvindingen
2. Wie heeft het uitgevonden?
3. Welke invloed hadden deze uitvindingen?
4.  Zoek online naar een afbeelding van de uitvindingen

Maak een screenshot (of duidelijke foto) van je afbeelding en lever deze hier in

Huiswerk

• Maak opdracht  6, 7, 11 en 12 van paragraaf 2 
• Maak de Test Jezelf van paragraaf 2 

VWO-stof: 'Nieuwe wetenschappen'

ontstaan in de 19e eeuw. 

Biologie

• Grootste wetenschappelijke doorbraak in de natuur 
• 1859: Charles Darwin komt met zijn evolutietheorie: het darwinisme

Economie

• Studie van maken, ruilen, verbruiken van goederen en diensten
• Adam Smith: 'welvaart groeit als het bestuur niet te veel ingrijpt in de economie'

Geschiedenis

•  Historici worden preciezer 
• Bronnen moeten betrouwbaar zijn
• Geschiedenis wordt een vak op de universiteit
• Net als archeologie

Andere wetenschappen

• Sociologie (studie van de samenleving)
• Psychologie (studie van de menselijke geest)
• Psychiatrie (studie van de geestesziekten)

Begrippen uit deze les

• Urbanisatie
• Kapitalisme
• Klasse
• Klassenmaatschappij
  
  

VWO

• Sociologie
• Psychologie
• Psychiatrie
• Darwinisme

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd