opkomst van nieuwe steden

De Middeleeuwen 
paragraaf 1: nieuwe steden 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

De Middeleeuwen 
paragraaf 1: nieuwe steden 

Slide 1 - Slide

programma 
wat?
hoe?
tijd? 
Terugblik 
klassikaal
5 minuten
nieuwe stof
klassikaal 
10 minuten 
opdracht steden
individueel 
20 minuten 
zelfstandig werken
individueel 
15 minuten 

Slide 2 - Slide

                      leerdoel
aan het eind van deze les: 
  • kun je uitleggen hoe nieuwe steden ontstonden
  • weet je wie de baas was in een stad

Slide 3 - Slide

➤Sleep steeds een vinkje naar het goede woord om de zin kloppend te maken. 
Na de val van het Romeinse Rijk werd er veel meer / minder gehandeld in Europa. 
Na de val van het Romeinse Rijk waren er veel / weinig oorlogen in Europa.
Na de val van het Romeinse Rijk ontstaan er veel / nauwelijks steden in Europa.

Slide 4 - Drag question

Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land
D
De koning heeft zijn land in 20 stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem

Slide 5 - Quiz

Geef het juiste begrip bij de onderstaande omschrijvingen.

Onbetaalde klusjes dat moet worden gedaan voor een lage edelman
A
Horige boer
B
Leenheer
C
Hofstelsel
D
Herendiensten

Slide 6 - Quiz

Wat zijn horigen?
A
Boeren die op het gebied van de graaf werken.
B
Boeren die hun eigen stuk land hebben.
C
Ridders die voor de graaf vechten
D
Boeren met een uitstekend gehoor.

Slide 7 - Quiz

Waarom gaf Karel de Grote stukken van zijn land te leen?
A
Omdat hij heel vrijgevig was.
B
het rijk was te groot om in zijn eentje te besturen.
C
Hij wilde geen groot rijk hebben.
D
Hij werd gedwongen door zijn ridders.

Slide 8 - Quiz

Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 9 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 10 - Slide

Het ontstaan van nieuwe steden 

Slide 11 - Slide

verbetering van de landbouw

na het jaar 1000: landbouw verbeterde d.m.v. betere werktuigen en meer kennis 
gevolg: overschot aan voedsel --> ontstaan handel 

Slide 12 - Slide


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten 
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

nieuwe steden onstaan 
handelaren hadden goede plek nodig om hun spullen op te slaan en om te wonen, ze kozen plekken die:
  • aan handelswegen lagen en bij rivieren
  • veilig waren, in de buurt van kastelen of kloosters

zo ontstonden er nieuwe steden, inwoners van een stad noemden zich burgers

Slide 15 - Slide

Wie is de baas?
  • in een gebied waarin de stad lag, was een edelman of bisschop de baas, iedereen moest hem gehoorzamen. Maar steden werden steeds rijker en machtiger> burgers wilden zelf de baas worden. 
  • Ze vroegen aan de heer stadsrechten, dit kreeg een stad in ruil voor belasting en hulp bij oorlog. 

Slide 16 - Slide

Stadsrechten
recht van een stad om zichzelf te besturen
                    voorbeelden:
  • stadsmuren bouwen
  • misdadigers opsporen en straffen 
  • geen tol betalen over goederen 

Slide 17 - Slide

bestuur van de stad
wanneer er een misdaad werd gepleegd werd hij opgespoort door de schout en zijn rakkers. vervolgens moest hij naar de schepenenbank, de schepenen bepaalden welke straf hij moest krijgen.
De schepenen kregen advies van een raad, waarvan de burgemeester het hoofd was

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

welke middeleeuwste straf vond jij het ergst en waarom?

Slide 25 - Open question

ken je zelf nog een middeleeuwse straf?

Slide 26 - Open question

welk gevolg hadden de verbeteringen in de landbouw?
A
meer voedsel, meer mensen nodig in de landbouw
B
minder voedsel, meer mensen nodig in de landbouw
C
meer voedsel, minder mensen nodig in de landbouw
D
minder voedsel, minder mensen nodig in de landbouw

Slide 27 - Quiz

waardoor ontstond er meer handel in de late middeleeuwen?
A
de vikingen stopten met plunderen en er waren meer landbouwoverschotten
B
mensen hadden meer geld nodig
C
het moest van de heer
D
het werd steeds onveiliger op het platteland, dus vertrokken mensen naar de stad

Slide 28 - Quiz

wat was de rol van een schout tijdens de middeleeuwen?
A
hij bepaalde de straf voor misdadigers
B
hij spoorde misdadigers op en klaagde ze aan
C
hij was voorzitter van de adviesraad
D
hij bepaalde welke stadsrechten een stad kreeg

Slide 29 - Quiz

Verhuizen naar de stad
wat: stel je bent burgemeester van een stad in het jaar 1100 en je wil dat er meer mensen naar jouw stad verhuizen, hoe pak je dat aan? maak een reclame waarin je jouw middeleeuwste stad promoot. Vertel wat je allemaal in jouw stad kan vinden, welke stadsrechten er zijn etc. Je mag zelf bepalen hoe je dit vormgeeft: je kunt een poster maken, filmpje, PowerPoint presentatie enz. aan het eind vd les bekijken we jullie reclames

hoe: alleen of in twee- of drietallen
hulp: boek, docent, internet
tijd: 20 minuten 


timer
1:00

Slide 30 - Slide

Zelfstandig werken 
ga nu aan de slag met de volgende opdrachten: 2,3,5,6,7,8,10 
wb blz. 94 paragraaf 5.1 


timer
1:00

Slide 31 - Slide