We hebben het gehad over:
- Verbale en non-verbale communicatie
- De opbouw van een betoog (inleiding/middenstuk/slot)
- Doel en publiek bereiken (boodschap afstemmen)
- Spreekdoelen (amuseren, informeren, instrueren, overtuigen)
- Argumenten bedenken met behulp van de drietrapsraket.
- Samenhang creëren met signaalwoorden (dus, daarom, eerst, etc.)
Naast bovenstaande ben je na de vorige les (als het goed is) ook begonnen met het voorbereiden van een betoog (de eindopdracht)
Heb je het nog helder voor de geest?