MYP4 maandag 16 september 2024

MYP4 iii maandag 16 september
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

MYP4 iii maandag 16 september

Slide 1 - Slide

Inhoud
Quiz
Klare taal
Modale werkwoorden
Toespraak
(Anekdote vakantie)

Slide 2 - Slide

Toespraak

Slide 3 - Mind map

goede toespraak

Slide 4 - Mind map

slechte toespraak

Slide 5 - Mind map

Hoe laat is het?
A
5 voor half 4
B
5 over half 4
C
5 voor half 5
D
5 over half 5

Slide 6 - Quiz


A
5 minuten voor half 5
B
5 minuten over half 7
C
5 minuten voor half 6
D
5 minuten voor half 7

Slide 7 - Quiz

... raam
A
deze
B
dat
C
die

Slide 8 - Quiz

... kastje
A
deze
B
dat
C
die

Slide 9 - Quiz

... televisie
A
dit
B
dat
C
die

Slide 10 - Quiz

.... ramen
A
de
B
het

Slide 11 - Quiz

NOS
A
Nederlandse Omroep Sooi
B
Nederlandse Omroep Stichting
C
Nederlandse Officiele Staatsomroep
D
Nederlandse Officiele Stichting

Slide 12 - Quiz

Het NOS .....
A
achtuur journaal
B
acht uur journaal
C
achtuurjournaal
D
achtuur-journaal

Slide 13 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een betoog of een betogende tekst?
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
activeren

Slide 14 - Quiz

Wat is geen betoog?
A
een opiniërend artikel
B
nieuwsbericht
C
klachtenbrief
D
boekbespreking

Slide 15 - Quiz

Welk werkwoord is een modaal werkwoord?
A
fietsen
B
moeten
C
slapen
D
hebben

Slide 16 - Quiz

Welk werkwoord is een modaal werkwoord?
A
kunnen
B
slapen
C
doen
D
hebben

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Link

Klare taal
Modale werkwoorden

Slide 19 - Slide

De toespraak
Vooraf
Voordat je een toespraak gaat houden moet je over de volgende vragen nadenken:
1. Wie ga ik toespreken?
2. Wat is het doel van mijn toespraak?
3. Welke aanpak past bij mijn doel? 



4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

b. Stijlmiddelen

1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

De zakelijke aanpak (Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)

b. Stijlmiddelen

1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 20 - Slide

De aanpak in een betogende toespraak
In een betogende toespraak kun je kiezen voor een van de volgende strategieën. Vaak zie je
dat voor een combinatie van strategieën is gekozen.
De emotionele aanpak (Gevoel staat centraal; geschikt als je gelijkgezinden toespreekt)

Slide 21 - Slide

Soorten argumenten
1. voorbeelden
2. anekdotes
3. waarnemingen
4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

Slide 22 - Slide

Stijlmiddelen
1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

Slide 23 - Slide

De zakelijke aanpak
(Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)





1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 24 - Slide

Stijlmiddelen
1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 25 - Slide

Toespraak schrijven
Je gaat zelf een toespraak houden.
Kijk naar voorgaande slides.
Minstens 300 woorden.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Video

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Opdracht n.a.v. toespraak Grunberg
Schrijf in je eigen woorden wat Arnon Grunberg in deze toespraak zegt.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Verkoop aan je tafelgroepje iets onzinnigs 
10 minuten
Schrijf over een gum/een zakdoekje/... . Zeg waarom het fantastisch is.
5 minuten
Vertel in je groepje elkaars verhaal. Overtuig je klasgenoten hoe geweldig jouw dingetje is.

Slide 33 - Slide

Zoek een goede toespraak
Zoek een goede toespraak (mag ook in het Engels zijn)
Kies in je tafelgroepje de beste toespraak

Slide 34 - Slide