Communicatie - H20 totaal

Communicatie cohort 2019

- Terugblik H19
- Instructie H20 deel 1
1 / 27
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie cohort 2019

- Terugblik H19
- Instructie H20 deel 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Er zijn twee soorten crisissituaties,
welke twee zijn dit?

Slide 2 - Open question

Persoonlijke crisis: ernstige plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotioneel ingrijpende gebeurtenis.

Organisatiecrisis: plotselinge of onverwachte noodsituatie die gevaar oplevert voor medewerkers, cliënten en/of de organisatie.
Er zijn drie kenmerken van een trauma, welke uitleg hoort bij welk begrip?
Veelvuldige herbeleving
Vermijdingsreactie
Verhoogde waakzaamheid
Iemand heeft last van nachtmerries en is daardoor bang om te gaan slapen
Iemand wil niet meer aan het trauma herinnert worden door de plek of betrokken mensen
Iemand kan zich niet ontspannen, is prikkelbaar en heeft last van overdreven schrikreacties

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Welk begrip hoort op de puntjes?

........ is afhankelijk van hoe iemand omgaat met veranderingen en tegenslagen en is sterk afhankelijk van je persoonlijkheid
A
Draagkracht
B
Draaglast

Slide 4 - Quiz

Draaglast is de hoeveelheid druk die iemand ervaart, draagkracht is hoe diegene daarmee omgaat
Als beroepskracht MZ is het belangrijk om adequaat in te gaan op de emoties van cliënten, welke reden klopt niet?
A
Om te voorkomen dat ze elkaar 'emotioneel besmetten'
B
Je voorkomt dat cliënten er langdurig last van houden
C
Je wil niet dat cliënten er onderling over praten
D
Je helpt cliënten emoties een plek te geven

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Planning COM
Dinsdag 13 dec: H20
Dinsdag 20 dec: H21
Dinsdag 10 jan: H22
Dinsdag 17 jan: herhalingsles
Dinsdag 24 jan: toets

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke reacties kan je tijdens en direct na een crisissituatie verwachten?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Welke reacties kan je op de lange termijn na een crisissituatie verwachten?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Stress
= reactie van het lichaam 
 
   Gezonde stress: helpt je te presenteren, maakt alert, zorgt voor  
    concentratie en efficiënt werken

    Ongezonde stress: lichamelijke reacties - merk je soms pas achteraf
     Stress --> burn out

Omgaan met cliënten met stress: erkennen probleem - loskomen stress

Slide 9 - Slide

Lichamelijke reacties bij ongezonde stress: opgejaagd gevoel, hartkloppingen, verlies van eetlust, concentratieproblemen en slaapproblemen 

Stress - burn out: niet zomaar, langdurige belasting - zowel lichamelijk als emotioneel uitgeput zijn. Iemand met burn out sluit zich af voor contacten, heeft geen energie meer en kans om depressief te raken. 
Verdedigingsmechanismen
= bepaalde tactiek die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden en angst of nare gevoelens op afstand te houden.

  • Ontkenning en verdringing
  • Vluchtgedrag, regressie en rationalisatie
  • Projectie
  • Reactievorming en compenseren

Slide 10 - Slide

Ontkenning: ontkennen van de genoemde feiten, werkelijkheid is niet te bevatten
Verdringing: betrokkene weet wel dat het waar is maar wil het ontkennen/verdringen
Vluchtgedrag: letterlijk weglopen/rennen maar ook vluchten in alcohol/drugs/andere verslavingen.
Regressie: terugvallen in eerdere ontwikkelingsfase (zoals kindertijd)
Rationalisatie: gevoelens op afstand houden met verstandelijke argumenten.
Projectie: eigenschappen of gevoelens die jij hebt schrijf je naar een ander toe
Reactievorming: overschreeuwen van bestaande gevoel met tegenovergesteld gevoel, overdreven blij. 
Compenseren: iets leuks/prettig tegenover het nare zetten, bijvoorbeeld eten. 
Ontkenning en verdringing
Ontkenning =  betrokkene ontkent de feiten en zegt bijvoorbeeld dat het niet waar kan zijn, niet waar is, onmogelijk is. Ontkennen van zowel feiten, gebeurtenissen en gevoelens. Ontstaat doordat de werkelijkheid niet te bevatten is. 


Verdringing = milde vorm van ontkenning. De betrokkene weet wat de feiten zijn, welke gevoelens men heeft, maar probeert deze weg te duwen, te vergeten, te verdringen. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Vluchtgedrag, regressie en rationalisatie
Vluchtgedrag = letterlijk, maar ook figuurlijk vluchten van een situatie (vluchten in alcohol of andere verdovende middelen)

Regressie = terugvallen in gedrag dat passend is voor een eerdere ontwikkelingsfase, meestal de kindertijd. 

Rationalisatie = mensen  houden hun gevoelens op afstand met verstandelijke argumenten.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Projectie
Projectie = je schrijft je eigenschappen of gevoelens die je zelf hebt, aan een ander toe. 


Wie kan een voorbeeld noemen wanneer je hebt meegemaakt dat er sprake is van projectie? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Reactievorming en compenseren
Reactievorming = overschreeuwen van het echte gevoel dat iemand heeft, met een daaraan tegengesteld gevoel.

Compenseren = het compenseren van een nare ervaring met iets anders: iets leuks, iets prettigs.

Wie kent een voorbeeld van compensatiegedrag?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ontkenning
Regressie
Rationalisatie
Projectie
Reactievorming
Werkelijkheid is niet te aanvaarden dus iemand zegt dat het niet gebeurd is
Terugval in gedrag wat passend is bij een eerdere leeftijdsfase
Gevoelens op afstand houden door verstand de boventoon te laten voeren
Eigen gevoelens aan iemand anders toeschrijven
Overschreeuwen van eigenlijke gevoel met tegengestelde gevoelens

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Omgaan met cliënten met verdedigingsmechanismen
Iemand wil zich afsluiten van bedreiging of gevoelens, er kan niet anders gereageerd worden. Heb niet als doel om cliënt zo snel mogelijk de werkelijkheid onder ogen te laten zien, dit komt wel na verloop van tijd!

Wat moet je doen?
  • Verdedigingsmechanismen niet versterken
  • Laat de cliënt het tempo bepalen
  • Rem emoties niet af
  • Inschakelen van deskundige psychische hulp

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Cliënt Rita is een paar weken terug gebeten door een hond. Bij het boodschappen doen ziet zij een hond en durft ze niet meer verder te lopen. Is er sprake van een reële of niet-reële angst?
A
Reële angst
B
Niet-reële angst

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Cliënt Alex heeft nieuw werk. Op de eerst dag durft hij zijn huis niet uit te gaan en naar zijn werk te gaan.
A
Reële angst
B
Niet-reële angst

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Heftige angstgevoelens bij (dreigende crisis)
Reële angst  &  niet-reële angst

Hoe ga je om met cliënten met heftige angstgevoelens?
  • Steun de cliënt in wie hij is en wat hij doet
  • Schaad het vertrouwen van de cliënt niet
  • Praten over angst is niet altijd verstandig
  • Schakel deskundige hulp in

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Plotselinge verwardheid bij (dreigende crisis)
Komt naar voren in wat cliënt zegt en/of doet
    Chaotisch, maakt fouten, vergeet dingen, gebrek aan concentratie
    Wanneer sprake van zeer ernstige verwarring?


Hoe ga je om met cliënten met plotselinge verwardheid?
  • Wees alert op gevaarlijke situaties, verminder prikkels, blijf zelf rustig, zorg voor structuur en communiceer kort en helder.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De meesten van jullie hebben wel een keer een boze cliënt meegemaakt, hoe ben je met deze boosheid om gegaan?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Onredelijke boosheid bij (dreigende crisis)
Crisis geeft gevoel van bedreiging - kan boosheid en agressie veroorzaken

Verplaatste agressie/boosheid

Hoe ga je om met cliënten met onredelijke boosheid?
  • Spreek de cliënt aan op zijn gedrag, wacht eventueel tot cliënt kalm is
  • Gebruik de ik-boodschap
  • Maak het niet groter dan het is (hangt af van mate van boosheid)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Verwerken van een crisissituatie
Crisis veranderd vanzelfsprekende zekerheden
  • Overweldigende emoties
  • Staat van verdoving
  • Schuldgevoelens
  • Depressieve gevoelens
  • Acceptatie

    Helpen bij de verwerking van een crisissituatie door:
  • Er zijn voor de cliënt
  • Ruimte geven aan de cliënt om zijn emoties te uiten
  • Draag geen oplossingen aan
  • Af en toe blijven praten over het verdriet
  • Vraag de cliënt wat hij van jou wil of verlangt

Slide 23 - Slide

Wat zijn vanzelfsprekende zekerheden? 
Ik word niet ziek
Ik krijg geen ongeluk want rij voorzichtig

Verwerken van een crisissituatie
Crisis veranderd vanzelfsprekende zekerheden
  • Overweldigende emoties
  • Staat van verdoving
  • Schuldgevoelens
  • Depressieve gevoelens
  • Acceptatie

    Helpen bij de verwerking van een crisissituatie door:
  • Er zijn voor de cliënt
  • Ruimte geven aan de cliënt om zijn emoties te uiten
  • Draag geen oplossingen aan
  • Af en toe blijven praten over het verdriet
  • Vraag de cliënt wat hij van jou wil of verlangt

Slide 24 - Slide

Wat zijn vanzelfsprekende zekerheden? 
Ik word niet ziek
Ik krijg geen ongeluk want rij voorzichtig

Welke rituelen of symbolen ken je rondom levensgebeurtenissen?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions

Rituelen en symbolen
Ritueel = vaste manier van handelen in bepaalde situaties die houvast geeft
Symbool = teken, afbeelding of voorwerp dat bepaalde waarde heeft

Rituelen en symbolen kunnen houvast geven in een verwerkingsproces


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Digitale leeromgeving:
- Thema 9; hoofdstuk 20: alle opdrachten

Daarna checken:
- Thema 9; hoofdstuk 19: alle opdrachten
- Thema 9; praktijksituatie: Jaimy is weggelopen

Licentie: 'verwerkingslicentie basisdeel en profieldelen'
Volgende week: huiswerkcheck H19/H20/Praktijksituatie
Alle opdrachten moeten af zijn voor de toets!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions