§3.1 Klimaten op aarde - 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

§3.1 Klimaten op aarde

1T1

Leerdoelen

• Je kent de vijf hoofdklimaten en weet waar ze voorkomen.
  
  
• Je begrijpt dat het weer bepalend is voor het klimaat.
  
  
• Je kunt bepalen of een klimaat op lage of op hoge breedte ligt. 

Wat is ook alweer het verschil tussen weer en klimaat?

1. Het klimaat kan elk minuut veranderen, het weer niet.
2. Het weer kan elk minuut veranderen, het klimaat niet.
3. Het weer is het gemiddelde klimaat over een periode van 30 jaar
4. Het klimaat is het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar

Tropisch klimaat

Weer:

• Nooit kouder dan 18° C.
• Veel verdamping - regen.
• Hele jaar hetzelfde.

Woestijnklimaat

Weer:

• Minder dan 250 mm neerslag.
• Heel soms regen. 
• Hoge temperaturen. 

Welk klimaat is warmer?

1. Woestijnklimaat
2. Tropisch klimaat

Zeeklimaat

Weer:

• Seizoenen.
• Koele zomers en zachte winters.
• Hele jaar neerslag. 

Landklimaat

Weer:

• Seizoenen.
• Zomer rond 30° C.
• Winter rond vriespunt.

Welke twee klimaten hebben seizoenen?

1. Landklimaat
2. Zeeklimaat
3. Tropisch klimaat

Poolklimaat

Weer:

• Winter donker en koud.
• Zomer onder de 0° C.
• Winter rond -30° C.

Werk 10 min. in stilte aan 3.1

• Maak opdr. 1 t/m 6, klaar? begin aan §3.2!

• Je werkt in stilte.
• Vragen stellen mag niet!

Werk verder aan 3.1

• Je mag fluisteren.