Paragraaf 4

Paragraaf 4
Kustvormen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 4
Kustvormen

Slide 1 - Slide

Welk verschil zie je tussen deze twee kustlijnen?

Slide 2 - Slide

Wat leren we vandaag?
- Hoe de hoogte en kracht van golven wordt bepaald

- Waarom sommige golven de kust afbreken, en sommige het opbouwen

- Hoe een afbraakkust wordt gevormd

- Hoe een aanslibbingskust wordt gevormd

Slide 3 - Slide

Planning
1. Uitleg over golven en kustvormen (~10 minuten)

2. Maken van opdrachten in het online boek bij paragraaf 4 (~15 minuten)

3. Escape the classroom.

Slide 4 - Slide

Golven hebben invloed op het landschap waar ze aan land komen.

Ze worden gevormd door wind. De golf wordt hoger/sterker als:
- De wind harder waait
- De wind langer achter elkaar waait
- De golf langer onderweg is

Slide 5 - Slide

De golven 'breken' in de branding.

Slide 6 - Slide

Als het water met veel kracht terug stroomt, wordt de kust afgebroken.

Er vindt heel veel erosie plaats.
Eerst de zachte stukken steen; dan het harde gesteente.

Zo krijg je bv. kliffen en bogen >>
Dit heet een klifkust

Slide 7 - Slide

De Nederlandse kust is anders.

Heel vlak en lang ondiep;
water stroomt langzaam terug.

Bij langzaam stromend water krijg je sedimentatie - er wordt zand afgezet.
Dit is een aanslibbingskust.

Slide 8 - Slide

Waaraan zie je dat?

- Strandwallen - die stukken zand die bij eb boven het water uitkomen

- Kustduinen - de hopen zand die worden gevormd van al het sediment

Slide 9 - Slide

Samengevat
De kracht van golven wordt bepaald door kracht van de wind, hoe lang de wind waait, en hoe lang de golf onderweg is. Een golf breekt in de branding.

Een zeer krachtige golf breekt de kust af, een langzame golf bouwt de kust 
op.

Een bekende afbraakkust is een klifkust, waar heel steile rotswanden ontstaan.

Nederland heeft een duidelijk herkenbare aanslibbingskust.

Slide 10 - Slide

We hebben nu vier paragrafen over landschapsvormen gehad.
Noem één specifiek ding dat je geleerd hebt.

Slide 11 - Open question

En nu?
Maak paragraaf 2.4.
Ik heb hier een aantal opdrachten van uitgezet, dus het zijn er weinig.

Daarna:
Kruiswoordpuzzel over dit hoofdstuk.

Slide 12 - Slide