FR-8 Hoofdstuk 3 Les 1 22-23



Financiele
Rekenkunde
Periode 8
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Financiele RekenkundeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Items in this lesson



Financiele
Rekenkunde
Periode 8

Slide 1 - Slide

Indeling
Periode 8
  • Hoofdstuk 3: Samengestelde interest & de Eindwaarde 
  • Hoofdstuk 4: Samengestelde interest & de Contante waarde
  • Hoofdstuk 5: Renten

Periode 10
  • Hoofdstuk 6: Annuiteiten

Slide 2 - Slide

Weekindeling FR-8

Slide 3 - Slide

Afronding FR-8

Slide 4 - Slide

Opgaven FR-8
Hoofdstuk 3: (Grote S)
  • 3.1-3.7 --> 7 opgaven
  • 3.9-3.12 --> 4 opgaven
Hoofdstuk 4 (Grote A)
  • 4.1-4.5 --> 5 opgaven
Hoofdstuk 5: Renten (kleine s en kleine a)
  • 5.3-5.6 --> 4 opgaven
  • 5.10-5.11-5.13 --> 3 opgaven
Totaal H3: 11
Totaal H4:  5
Totaal H5:  7
Totaal:  23

Slide 5 - Slide

Wat is Financiele Rekenkunde?
FR houdt zich binnen het vakgebied der financiering bezig met de methoden die worden gebruikt om de tijdwaarde van het geld te berekenen. 
Denk hierbij aan 
  • Berekening van de Eindwaarde 
  • Berekening van de Contante waarde
  • Renteberekeningen 

Slide 6 - Slide

Gebruikte afkortingen
EW  = eindwaarde
CW  = contante waarde
K      = kapitaalbedrag
PB   = periodiek bedrag
n      = periode

i        = interest perunage (dit is het interestPERCENTAGE / 100)
p       = interest percentage
In de zin staat ALTIJD: XXXXX Interest PER jaar/maand/kwartaal
dit wil zeggen dat 1 periode  1 jaar/maand/kwartaal is

Slide 7 - Slide

Sparen en de Aanvangswaarde

Slide 8 - Slide

Sparen
Bij sparen berekenen we de
EINDWAARDE



Slide 9 - Slide

Eindwaarde berekenen kan op 2 manieren:
1 keer 1 groot bedrag sparen:
Grote S
elke periode een bedrag sparen:
Kleine s

Slide 10 - Slide

Sparen: 2 formules
enkelvoudig
samengesteld
samengesteld
GROTE S
Kleine s

Slide 11 - Slide

Grote S
Enkelvoudig: 
Samengesteld:

Slide 12 - Slide

  • Gaat het om 1 groot bedrag of om maandelijkse/jaarlijkse periodieke bedragen?
  • Gaat het om SAMENGESTELD of ENKELVOUDIG?
  • Formule:                                   berekenen van de S:
  • Kapitaal = 7.000,-
  • Periode=  7 jaar (1 periode = 1 jaar: zie opgave)
  • Percentage -->   7%         Perunage --> 0,07

Slide 13 - Slide

a) Eindwaarde = 7.000 × S7˥7 = 

                                   7.000 ×            = 11.240,47

Slide 14 - Slide

Maak nu opdracht b

let op!! de interest is per HALFJAAR, dus 1 periode is 1 halfjaar
12 jaar is hoeveel periodes?

Slide 15 - Slide

 b) EW24 = 12.000 × S24˥4 = 

                       12.000 ×              = 30.759,65

Slide 16 - Slide

Maken
3.2 t/m 3.7
&
3.8 t/m 3.12

Slide 17 - Slide

Enkelvoudig/Samengesteld


Enkelvoudig --> ALLEEN bij Grote S -->

Samengesteld  ------------------------>

Slide 18 - Slide

Interest berekenen



Spaargeld      +           Interest            =    Eindwaarde
              (eindwaarde - spaargeld = interest)

Slide 19 - Slide

Periode bepalen

Slide 20 - Slide

Percentage bepalen

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Maken VOOR maandag  15 mei:

  • 3.1 t/m 3.5 
  • 3.7
  • 3.9 t/m 3.12

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide