This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Willkommen Havo 3
Woche 9 - Stunde 1
PTO 4 Wiederholung
Slide 1 - Slide
Heute
Am Ende dieser Stunde ...
... kan ik sterke werkwoorden met een 'a' of 'e' in de stam correct vervoegen.
... weet ik de meeste woorden van Kapitel 5 en 6.
Slide 2 - Slide
Profielkeuzeformulier
Overzicht PTO 4
Kapitel 5: Zukunft
Woordenlijst N-D (blz. 88)
Grammatica A + B (blz. 90)
Zinnen/ Sprachmittel (blz. 91)
Kapitel 6: In Aktion
Woordenlijst N-D (blz. 128)
Zinnen/ Sprachmittel (blz. 131)
Slide 3 - Slide
Agenda
Terugblik PTO 2
Profielboekjes (gestuurd via Magister)
Profielkeuzeformulier invullen
Sterke werkwoorden met een 'a' in de stam, Seite 90
Slide 4 - Slide
Hij rijdt (fahren)
A
er fahrt
B
er fährt
Slide 5 - Quiz
wir _____ (fahren)
Slide 6 - Open question
du ____ (laufen)
Slide 7 - Open question
wir _____ (lassen)
Slide 8 - Open question
er _____ (laufen)
Slide 9 - Open question
sie ____ (raten/ meervoud)
Slide 10 - Open question
ich _____ (laufen)
Slide 11 - Open question
Agenda
Terugblik PTO 2
Profielboekjes (gestuurd via Magister)
Profielkeuzeformulier invullen
Sterke werkwoorden met een 'e' in de stam, Seite 90
Slide 12 - Slide
Uitzonderingen: geen e/i-wisseling
branden: (brennen) es brennt denken: (denken) er denkt gaan: (gehen) er geht kennen: (kennen) er kennt noemen: (nennen) er nennt rennen: (rennen) er rennt staan: (stehen) er steht
Slide 13 - Slide
Uitzonderingen(i/ie)
Je zou verwachten dat zij een ie in de stam krijgen, maar het wordt toch een i:
geven: (geben) er gibt
nemen: (nehmen) er nimmt
treden/trappen: (treten) er tritt
Slide 14 - Slide
du _____ (sehen)
Slide 15 - Open question
Sie _____ (lesen/ beleefde vorm)
Slide 16 - Open question
sie _____ (geben/ enkelvoud)
Slide 17 - Open question
du ____ (helfen)
Slide 18 - Open question
du ____ (essen)
Slide 19 - Open question
du ____ (gehen)
Slide 20 - Open question
Oefen zinnen
1. Was ...... (essen) du am liebsten? 2. Am liebsten ..... (essen) ich Pizza. 3. Wir ...... (helfen) ihm immer! 4. Rosi ..... (geben) Anja eine CD! 5. Ich ...... (sprechen) gerne über Politik.