3K Week 38 Lesson 2 (2.3 Writing; a/an + much/many)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Week 38: lesson 2

Homework

Did everyone do their homework?

You needed to finish exercise A to D  of 2.3 Writing  today

Last lesson

You can practice your writing skills

This lesson

You can practice your writing skills

Lesson goals

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde dingen beschrijven.

2. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.

3. Je kent de woorden van les 2 (Words Lesson 2)

4. Je kan a &  an  gebruiken in correcte Engelse zinnen.

5. Je kan much & many gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Lesson plan

1.  A en an/ Much & many

2. Zelfstandig werken (E-G Lesson 2.3)

3. Check answers

4. Did we achieve our lesson goals?

a of an

Waar we in het Nederlands "een" gebruiken, gebruiken we in het Engels: a of an

Bijvoorbeeld: 

A house

A lamp

An apple

An orphan

a of an?

Maar wanneer a en wanneer an?

Wanneer je een klinker hoort aan het begin van het woord, gebruik je an: 

An apple

An orphan

An incredible week

a of an?

Maar wanneer a en wanneer an?

Wanneer je een medeklinker hoort aan het begin van het woord, gebruik je an: 

A house

A lamp

A book

A nice day

Let's practice a bit!

.... girl.

1. A
2. An

.... amazing house

1. A
2. An

.... bad boy.

1. A
2. An

Much of many

Betekenen allebei "veel", 

Bijvoorbeeld:

There is much work to do

I don't like many cars.

I drank much water

Did he talk to many girls?

Much of many?

Je gebruikt much bij ontelbare woorden, zoals vloeistoffen en materie: 

Much water, fun, money, air, juice, sleep

Much of many?

Je gebruikt many bij telbare woorden, zoals woorden die in het meervoud staan (apples, houses)

Many girls, bottles, questions, friends, dreams

Let's practice a bit!

There is not .... water here.

1. Many
2. Much

I don't like .... teachers.

1. Many
2. Much

This movie isn't ... fun.

1. Many
2. Much

There are too .... plants in her house.

1. Many
2. Much

 Well done! Waarom deden we dit?

1. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde dingen beschrijven.

2. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.

3. Je kent de woorden van les 2 (Words Lesson 2)

4. Je kan a & an gebruiken in correcte Engelse zinnen.

5. Je kan much & many gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Lesson 2.3 Writing 

Now do the exercises of E,F & G of Lesson 2.3 (Writing)

You have 15 minutes & 

you work alone

Finished early?

Continue working in lesson 2.3

Check your answers of E,F,G & correct them! 

I will show the correct answers to you now.

Correct everything, so your score is 100% and there is no more RED left!

You have 10 minutes & 

you work alone

Finished early?

Ga verder in lesson 2.3 

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde dingen beschrijven.

2. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.

3. Je kent de woorden van les 2 (Words Lesson 2)

4. Je kan a &  an  gebruiken in correcte Engelse zinnen.

5. Je kan much & many gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Lesson goals:

You can practice your writing skills

Homework :

- All exercises of E to G of Lesson 2.3 Writing

 Lesdoel behaald? Check it!

1. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde dingen beschrijven.

2. Je kunt in korte, eenvoudige zinnen een persoon beschrijven.

3. Je kent de woorden van les 2 (Words Lesson 2)

4. Je kan a &  an  gebruiken in correcte Engelse zinnen.

5. Je kan some & any gebruiken in correcte Engelse zinnen.

Time left?  Let's play Kahoot!

 Enter the game PIN that I will show you now