Cursus 5 les 1 van 6 werkwoorden

Nodig:

  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Schrift
  • leesboek
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nodig:

  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Laptop
  • Schrift
  • leesboek

Slide 1 - Slide

uitleg
1.  Uitleg van de docent.
2. klassikaal oefeningen maken.
3. Zelfstandig werken.
4. Heb je jouw lesdoel behaald?
5. Tafels netjes, niks op de grond, stoelen aanschuiven. 

Uitleg
Samen doen
ZW
Evalueren
Opruimen

Slide 2 - Slide

Aan het eind van de les kan ik werkwoorden herkennen, de persoonsvorm in een zin benoemen en het onderwerp vinden in een zin.

Slide 3 - Slide

Uitleg
Wat is volgens jullie een werkwoord?
AAP
NOOT
MIES
KIJK

Slide 4 - Slide

Wat is een werkwoord?

Slide 5 - Mind map

WERKWOORD
  • Een werkwoord zijn dingen die je kunt doen, bijvoorbeeld lopen, fietsen, dansen of spelen. 
  • Een werkwoord kan ook iets zijn wat gebeurt: sneeuwen, regenen, waaien, enzovoorts.
  • Een werkwoord is ook wat iemand is: zijn, worden, lijken, blijven.
  • Werkwoorden kunnen ook veranderen in een zin. (tt, vt)

Slide 6 - Slide

Uitleg
Bekijk de zin: 
'Deze kinderen hebben een laptop gekregen.'
In deze zin staan twee werkwoorden.
Het werkwoord is een woordsoort
In iedere zin staan altijd één of meer werkwoorden.

Slide 7 - Slide

Uitleg
Zo herken je een werkwoord

Een werkwoord kun je vervoegen: Je maakt er dan verschillende werkwoordsvormen van. Bijvoorbeeld lopen: loop, loopt, lopen, liep, gelopen. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Samen
Ga naar somtoday en open leermiddelen. Hier staat Nieuw Nederlands tussen. Klik deze aan. Dan ga je naar Cursus 5 (grammatica) paragraaf 1 Werkwoord. 
We doen samen opdracht 1. 

Slide 10 - Slide

ZW
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Een werkwoord is een
A
woord
B
woordsoort
C
doe-woord
D
ding-woord

Slide 12 - Quiz

Waar kun je een werkwoord aan herkennen
A
Je kunt het vervoegen
B
Je kunt het verplaatsen
C
Je kunt er mee werken
D
Je kunt het weglaten

Slide 13 - Quiz

Schrijf de werkwoorden uit de volgende zin op:
"Bij oude toestellen kun je de batterij verwijderen en terugplaatsen om het toestel te herstarten."

Slide 14 - Open question

Cursus 5 paragraaf 1 Werkwoord: Opdracht 1 tot en met 8 af.
TOT WOENSDAG

Slide 15 - Slide