BASIS Hoofdstuk 4

Goederen uit het buitenland halen is een voorbeeld van
A
Import
B
Export
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Goederen uit het buitenland halen is een voorbeeld van
A
Import
B
Export

Slide 1 - Quiz

Export is het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Wanneer je als land veel importeert en exporteert is dat een voorbeeld van
A
Gesloten economie
B
Open economie

Slide 3 - Quiz

Wat voor invloed heeft concurrentie op de prijs?
A
Geen invloed
B
Prijs zal stijgen
C
Prijs zal dalen

Slide 4 - Quiz

Wanneer je meer exporteert dan importeert dan heb je een negatief saldo op de betalingsbalans
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

EMU staat voor Economische Monetaire Unie. Wat houdt dat in?
A
Dat zijn alle landen van de EU
B
Dat zijn alle landen in Europa
C
Dat zijn alle landen die de Euro hebben
D
Dat zijn alle EU landen die geen Euro hebben

Slide 6 - Quiz

Hoe kun je de economie van je land beschermen tegen concurrentie uit het buitenland?
A
Invoerrechten
B
Contingentering
C
Open grenzen
D
Douane

Slide 7 - Quiz

Binnen de EU is er een vrij verkeer aan kapitaal. Wat is hiervan een voorbeeld?
A
Dat je makkelijker in België kunt werken
B
Dat je makkelijk in Duitsland goederen kunt kopen
C
Dat je makkelijker op vakantie kunt gaan in Zweden
D
Dat je makkelijker geldt op een Franse spaarrekening kunt zetten.

Slide 8 - Quiz

Aanwijzingen bij de open vragen:
1. Rond indien nodig af op hele getallen
2. Noteer niet het euro teken of procentteken
3. Maak geen gebruik van leespunten.

Dus € 3.500 moet je als volgt noteren 3500

Slide 9 - Slide

Je koopt voor € 20.000 aan telefoons in Japan. Het invoertarief is 12%. Hoeveel bedragen de invoerrechten op deze telefoons?

Slide 10 - Open question

Je koopt in Amerika een spijkerbroek voor $ 100,- De wisselkoers voor een dollar is € 0,95. Hoeveel euro moet jij voor deze broek betalen?

Slide 11 - Open question