Oefenen; wat weet je al en wat weet je (nog) niet?
Beantwoord de vragen voor jezelf! Het is om te oefenen.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhalingsles Hoofdstuk 8
Oefenen; wat weet je al en wat weet je (nog) niet?
Beantwoord de vragen voor jezelf! Het is om te oefenen.
Slide 1 - Slide
Een recht is
A
iets wat je moet
B
iets wat je mag
Slide 2 - Quiz
De Franse Revolutie
De Bataafse Revolutie
Bastille
Guillotine
Lodewijk
Parijs
Patriotten
Regenten
Stadhouder
Willem V
Slide 3 - Drag question
Wanneer was de tijd van pruiken en revoluties?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1500-1600
D
1700-1800
Slide 4 - Quiz
Wat doet een rechter
A
Geeft een straf
B
Geeft toestemming voor onderzoek
C
Zit bij burgerlijk recht
D
Zit bij strafrecht
Slide 5 - Quiz
Wat is individuele vrijheid?
A
Als je dingen voor een ander mag bepalen
B
Vrijheid voor iedereen
C
Vrouwen dezelfde rechten als mannen
D
als je dingen voor jezelf kunt bepalen
Slide 6 - Quiz
wat is een monarchie?
A
president de baas
B
alle burgers de baas
C
koning de baas
D
niemand de baas
Slide 7 - Quiz
Wat een voorbeeld van een burgerlijk recht?
A
Overlast van jouw buren
B
Poging tot moord
C
Het dealen van softdrugs
D
Mishandeling
Slide 8 - Quiz
Wat is de Grondwet?
A
Wet over het gebruik grond
B
Wet met alle rechten en plichten van iedereen
C
Wet over bodemgebruik
D
Wet voor nieuwe wetten
Slide 9 - Quiz
In Nederland wordt iedereen gelijk behandeld, ook in de rechtbank.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wat is een grondrecht?
A
recht stuk land
B
rechten die voor iedereen gelden
C
rechten die je hebt op je eigen grond
D
Dat je recht op een stukje grond
Slide 11 - Quiz
3. Je bent een dader van een misdrijf als...
A
De rechter je schuldig verklaart
B
De politie je aanhoudt
C
Je hebt bekend bij je advocaat
D
De officier van justitie je aanklaagt
Slide 12 - Quiz
Een rechtszaak over de aanleg van windmolens voor groene energie hoort bij:
A
Strafrecht
B
Burgerlijk recht
C
Bestuursrecht
Slide 13 - Quiz
Wat is de Bataafse Revolutie?
A
een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Bataafse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning
Slide 14 - Quiz
Wat is de taak van de advocaat?
A
Bewijsmateriaal verzamelen
B
Het onderzoek leiden
C
De straf bepalen
D
De verdachte verdedigen
Slide 15 - Quiz
Sociale grondrechten gaan over de zorggebieden van de overheid
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Bij welk persoon is er sprake van strafrecht?
A
Fatima: 'mijn ouders gaan scheiden.'
B
Marry: 'ik wil in Nederland blijven wonen'.
C
Pieter: 'ik word ontslagen'
D
Vera: 'ik heb gespijbeld'.
Slide 17 - Quiz
Nederland is een democratie. Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert
Slide 18 - Quiz
Klassieke grondrechten
A
Rechten die erg belangrijk zijn.
B
Rechten over de zorggebieden van de overheid, d.w.z. gebieden die het welzijn van de burgers bevorderen (volksgezondheid, milieu, werkgelegenheid, onderwijs).
C
Als je zelf gaat stemmen.
D
Als je jezelf laat kiezen.
Slide 19 - Quiz
Plichten zijn
A
is iets wat kan
B
is iets wat moet
C
is iets wat mag
D
is iets wat hoort
Slide 20 - Quiz
Wat is een misdrijf?
A
je rijd door rood
B
je rijd zonder licht in het donker
C
je rijd dronken op een brommer
D
je rijd zonder helm
Slide 21 - Quiz
Wat is asociaal?
A
Als je met andere mensen een gesprek voert
B
Als je rekening houdt met andere
C
Als je geen rekening houdt met anderen
D
Te veel vrijheid hebben
Slide 22 - Quiz
Participatie is:
A
Eerst voor elkaar zorgen dan pas de overheid.
B
Familie zorgt voor elkaar, niet de overheid.
C
Overheid zorgt nooit voor mensen.
D
Overheid zorgt altijd voor mensen.
Slide 23 - Quiz
Patriotten zijn...
A
Mensen die een koning steunen
B
Mensen die kritiek hadden op de stadhouder en regenten.
C
De Fransen die in Nederland woonden
D
Mensen die de stadhouder en regenten steunden.
Slide 24 - Quiz
Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie
Slide 25 - Quiz
Wat is emancipatie?
A
Als hippies meer individuele vrijheid krijgen.
B
Als mensen dezelfde rechten en kansen krijgen als anderen