L'adjectif

BONJOUR !!!
RÉVISE: adjectif qualificatif 
Ofwel: het bijvoeglijk naamwoord
We bespreken 8+9+15+16



1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BONJOUR !!!
RÉVISE: adjectif qualificatif 
Ofwel: het bijvoeglijk naamwoord
We bespreken 8+9+15+16



Slide 1 - Slide

Lesdoelen:

  • wat is de plaats in de zin?
  • en welke uitzonderingen zijn er ook al weer? 
  • Dan: oefenen!

Slide 2 - Slide

Adjectif - bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt meer over een zelfstandig naamwoord
C'est une robe bleue.
Het komt ook vaak na een koppelwerkwoord (en dan vooral vaak na een vorm van het werkwoord 'zijn').
La robe est bleue

Slide 3 - Slide

Het adjectif past zich aan
In het Frans verandert het bijvoeglijk naamwoord zodat het bij het zelfstandig naamwoord past (dat mannelijk, vrouwelijk en/of meervoud is). 

Le jean est bleu
La robe est bleue

Slide 4 - Slide

Cherchez l'adjectif:
Zoek het bijvoeglijk naamwoord en leg uit (of in stilte in je hoofd, of hardop samen met je buurman/-vrouw) hoe het is aangepast aan het zelfstandig naamwoord. 
  1. Ma chambre est petite.
  2. Mon père est intelligent.
  3. Utrecht est une grande ville. 
  4. Le prof a les cheveux blonds.
  5. Tu as aussi les yeux bleus?

Slide 5 - Slide

La fleur est ....
A
bleu
B
bleue

Slide 6 - Quiz

Le chat est ....
A
grand
B
grande

Slide 7 - Quiz

Les filles sont ...
A
joli
B
jolis
C
jolie
D
jolies

Slide 8 - Quiz

La robe est ...
A
rouge
B
rougee

Slide 9 - Quiz

ONREGELMATIG 
-ON WORDT -ONNE                           BON / BONNE
-EN WORDT -ENNE                             ITALIEN / ITALIENNE
-EUX WORDT -EUSE                          HEUREUX / HEUREUSE
-IF WORDT -IVE                                    SPORTIF / SPORTIVE
-ER WORDT -ÈRE                                 PREMIER / PREMIÈRE
Dit geldt voor alle woorden met deze letters op het einde!

Slide 10 - Slide

Nous habitons une (...) maison.
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieilles

Slide 11 - Quiz

Mes copines ne sont pas très (...)
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 12 - Quiz

C'est une (...) idée!
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 13 - Quiz

le ... garçon
A
beau
B
belle

Slide 14 - Quiz

PLAATS VAN HET ADJECTIF
Meestal staat het bijvoeglijk naamwoord ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
C'est une personne gentille
Maar er zijn een aantal uitzonderingen die VOOR het zelfstandig naamwoord komen. 
C'est une haute montagne
Deze moet je uit je hoofd leren: 

Slide 15 - Slide

bon
grand
petit

premier
dernier
joli


jeune 
vieux
nouveau

mauvaus
long
beau

 


 

Slide 16 - Slide

Wat is goed?
A
C'est un problème difficile.
B
C'est un difficile problème.

Slide 17 - Quiz

Wat is goed?
A
Nous avons une voiture nouvelle.
B
Nous avons une nouvelle voiture.

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?
A
Mon frère est un élève horrible.
B
Mon frère est un horrible élève.

Slide 19 - Quiz

Résumé
  • wat is een adjectif in het Nederlands?
  • waar zegt het adjectif iets over?
  • hoe vorm je een adjectif?
  • gaat dat altijd zo? 
  • waar staat het adjectif, ervoor of erna



Slide 20 - Slide

huiswerk
Au travail!

exercices 10 tot en met 14

Slide 21 - Slide