Revalidatie BBL Les 6

Revalidatie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 61 min

Items in this lesson

Revalidatie

Slide 1 - Slide

LEERDOELEN
JE KUNT:
- doelen en kenmerken van een revalidatietraject benoemen
- vertellen wat een revalidatieprogramma is
- je kunt uitleggen wat coping is

Slide 2 - Slide

Revalidatie?

Slide 3 - Mind map

Revalidatie
Wanneer een zorgvrager door een ziekte of ongeval met lichamelijke of cognitieve beperkingen te maken heeft, kan hij gaan revalideren = weer valide worden.

Slide 4 - Slide

De revalidatiebehandeling
Er wordt gestreefd naar:
  • Optimaal herstel,
  • Zelfredzaamheid,
  • Deelname aan de maatschappij.

Klinische en poliklinische revalidatie

Slide 5 - Slide

Doel 
  • Thuis kunnen functioneren (prothese, rolstoel, )
  • Aan het werk kunnen (aanpassing werkplek, werktijden, werkinhoud enzovoort)
  • Zich weer onder de mensen kunnen begeven (mobiliteit per auto/openbaar vervoer; vaardigheden om de eigen regie te voeren enzovoort)
  • Voor zichzelf kunnen zorgen (wassen, aankleden, koken, eten enzovoort)

Slide 6 - Slide

De revalidatiebehandeling
Dus...
  • bij klinische revalidatie is een zorgvrager 24 uur intramuraal.
  • bij poliklinische revalidatie slaapt de zorgvrager thuis.

Poliklinisch: bij chronische pijn, klachten aan het bewegingsapparaat.
Klinisch: veel therapieën volgen, specifieke therapie of sterk afhankelijk van zorg.

Slide 7 - Slide

Revalidatie kan op elke leeftijd
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Revalidatiebehandeling
  • Kan zeer intensief en langdurig zijn
  • Afhankelijk van meerdere factoren.

Revalidatie:
De zorgvrager leert omgaan met zijn/haar beperking of ziekte.

Doel is zoveel mogelijk eigen regie geven

Slide 9 - Slide

Wat houdt 'eigen regie' in?

Slide 10 - Open question

Wat is het doel van revalidatie?
A
leren omgaan met de ziekte/beperking en zoveel mogelijk eigen regie bij de cliënt
B
hoge kwaliteit van leven zonder pijn
C
volledig genezen
D
mantelzorgers ontlasten

Slide 11 - Quiz

Klinische revalidatie is...
A
De zorgvrager verblijft in een revalidatiecentrum
B
De zorgvrager komt dagelijks naar een revalidatiecentrum

Slide 12 - Quiz

Verschillende soorten revalidatie
3 hoofdgroepen revalidatie:

  • Neurologische aandoeningen --> CVA, dwarslaesie, Parkinson
  • Niet neurologische aandoeningen --> amputatie, reuma, hartrevalidatie, been letsel, chronische pijn
  • Geriatrische revalidatie --> in een verpleeghuis, ouder wordende mens (65+), oudere kwetsbare doelgroep

Slide 13 - Slide

Welke taken heb je als VPK/VZ bij revalidatie?

Slide 14 - Mind map

Taken vpk/vz
  • zelfredzaamheid t.a.v. ADL-handelingen
  • optimaal ontwikkelen van het zelfstandig functioneren
  • maatschappelijke participatie van de zorgvrager

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Welke disciplines kunnen betrokken zijn?

Slide 17 - Open question

Revalidatie bestaat uit de volgende fasen:
A
Acute fase, observatiefase, revalidatiefase, zelfstandige fase
B
beoordeling, behandelfase, afrondingsfase (ontslagfase)
C
Observatiefase, revalidatiefase, afrondingsfase (ontslagfase)

Slide 18 - Quiz

Wat is het doel van revalidatie?
A
leren omgaan met de ziekte/beperking en zoveel mogelijk eigen regie bij de cliënt
B
hoge kwaliteit van leven zonder pijn
C
volledig genezen
D
mantelzorgers ontlasten

Slide 19 - Quiz

Wat is revaliderend werken
A
een zorgvrager zo veel mogelijk ondersteuning bieden bij zijn dagelijks functioneren
B
met een zorgvrager op zoek gaan naar hulp van anderen in de thuissituatie
C
een zorgvrager zo min mogelijk zorg uit handen nemen en zo veel mogelijk verantwoordelijkheid geven.
D
vraaggericht werken dwz ondersteuning bieden waar de zorgvrager om vraagt

Slide 20 - Quiz

KENMERKEN REVALIDATIETRAJECT

- individueel
- leerstijl
- kort of langdurig
- eerst medisch (bijv medicijnen)
- later participatiedoelen (is iets wat iemand graag weer wil kunnen doen)
- haalbaar

Slide 21 - Slide

Wat zouden factoren kunnen zijn waardoor een revalidatieperiode langzamer verloopt?

Slide 22 - Open question

Wat is coping?
A
Samen met een ander oplossingen zoeken
B
Instanties om hulp vragen
C
Gedrag van een ander kopiëren
D
Hoe iemand omgaat met problemen of stress

Slide 23 - Quiz

Coping mechanisme 

Slide 24 - Slide

Vermijden
Het probleem wordt ontkend en vermeden.
Mensen dit mechanisme vluchten verstandelijk van het probleem. Ze vermijden het of doen net of het probleem er niet is. Als dat niet lukt, nemen ze een afwachtende houding aan. Ze hebben dan geen invloed op de gevolgen.

Slide 25 - Slide

Machteloze passiviteit
Piekeren, zichzelf de schuld geven, twijfel aan zichzelf.
Mensen met dit mechanisme laten zich overvallen door het probleem. Ze piekeren, twijfelen aan zichzelf en geven zichzelf de schuld. Ze zijn niet in staat het probleem op te lossen.

Slide 26 - Slide

Actief aanpakken
Het probleem wordt geanalyseerd en opgelost.
Mensen met dit mechanisme gebruiken vooral hun verstand. Ze gaan in de aanval en zijn optimistisch. Ze delen het probleem op in stukjes en zoeken voor elk stukje een oplossing.

Slide 27 - Slide

Sociale steun zoeken
Troost en begrip zoeken bij anderen, samen met een ander het probleem oplossen.
Mensen dit deze mechanisme zoeken troost en steun bij anderen. Ze zoeken samen met anderen een manier om het probleem op te lossen.

Slide 28 - Slide

Expressie van emoties
Het probleem leidt tot frustratie, spanning en agressie.
Door dit mechanisme raken mensen door het probleem gefrustreerd, gespannen en boos. Ze reageren dat af op de omgeving. Ze kunnen agressief en asociaal worden.

Slide 29 - Slide

Relativeren / Geruststellende gedachten en wensdenken
Men houdt zich voor dat het probleem vanzelf wel goed komt of dat anderen het nog veel zwaarder hebben.

Mensen vertellen zichzelf dat het wel weer goed komt, zonder het probleem op te lossen.

Slide 30 - Slide

Afleiding/ Palliatieve reactie
Men richt zich op andere dingen dan het probleem. In extreme vorm kan dit leiden tot verslavingen.
Mensen met dit mechanisme vluchten emotioneel van het probleem. Ze richten hun aandacht op andere dingen. Vaak nemen ze verdovende middelen

Slide 31 - Slide

Rouw en emoties in het revalidatieproces
- Cliënt moet zich aanpassen aan de nieuwe situatie
- Kan proces van rouw doormaken




Slide 32 - Slide

Welke competenties
moet een Verpleegkundige en Verzorgende volgens jou beheersen?

Slide 33 - Mind map

Kwetsbare ouderen
  • Hoge leeftijd (ouder dan 70 jaar)
  • Multimorbiditeit
  • Vatbaar voor complicaties
  • Minder in staat nieuwe dingen te leren
  • Minder draagkracht
  • Soms cognitie of gedragsproblemen

Slide 34 - Slide

LEERDOELEN

JE KUNT:
- doelen en kenmerken van een revalidatietraject benoemen
- vertellen wat een revalidatieprogramma is
- je kunt uitleggen wat coping is
BEHAALD?

Slide 35 - Slide

Vragen
Zijn er nog vragen??

Slide 36 - Slide