les 2 Politieke stromingen

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

les 2 Politiek

De Politieke stromingen

korte herhaling, bestuursvorm

Wat is het verschil tussen directe en indirecte democratie?

Waardoor hebben wij in Nederland politieke partijen?

Zijn er ook nadelen aan een democratie?

• -   Traag doordat alles besproken moet worden.
• -   Veel partijen mogelijk, waardoor vergaderen lastig is.
• -   Keuzes worden gemaakt op basis van een meerderheid       (populariteit), niet op basis van kennis kunde en ervaring.

Prinsjesdag

• Wat gebeurt er allemaal op Prinsjesdag?
• Wat is een demissionair kabinet?
• Waarom kan er nu ineens zoveel geld uitgegeven worden?

Politieke stromingen

politieke stromingen

• Socialisme:
• Gelijkwaardigheid.
• De zwakkere in de samenleving beschermen.
• Eerlijke verdeling inkomen.
• Overheid is actief

politieke stromingen

• Liberalisme:
• Individuele vrijheid.
• Economische vrijheid.
• Komen op voor de (rijke) burgers en ondernemers.
• Zo min mogelijk bemoeienis v/d overheid.

politieke stromingen

• Het confessionalisme:
• (Christelijk) Geloof staat centraal.
• Naastenliefde.
• Het gezin/familie is belangrijk
• Beperkte bemoeienis v/d overheid.

• Links
• 
  
• Iedereen is gelijk.
• Opkomen voor zwakken.
• Gelijke kansen.
• Een actieve overheid, die      veel voor de bevolking      regelt.

• Rechts
• 
  
• Persoonlijke vrijheid.  
• Economische vrijheid.
• Zelfverantwoordelijkheid.
• Een passieve overheid, die     de bevolking zoveel           mogelijk vrij laat.

Conservatief - Progressief

conservatief = behoudend

Progressief = vooruitstrevend

Het politieke landschap

Verdeling politieke partijen naar politieke stroming

Confessioneel:   CDA, Christen Unie, SGP

Liberaal:                 VVD, D66, PVV, Forum

Socialisme:           PvdA, Groen Links,  

                                    Socialistische Partij, PvdD

opdracht:

Zet alle woorden/uitspraken onder de goede stroming.

Socialisme,  Confessionalisme,  Liberalisme.

(knippen en plakken)