4MT - Debat (Les 1)

1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

In welk fragment wordt er écht gedebatteerd? Waarom?

Slide 6 - Open question

Wat is de rol van de moderator in het tweede fragment?

Slide 7 - Open question

Wat is het doel van een debat?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

“De schooldag moet korter worden.”
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Geen correct argument

Slide 11 - Quiz

“Want lange schooldagen zorgen voor vermoeidheid bij leerlingen.”
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Geen correct argument

Slide 12 - Quiz

“Ik denk dat dit beter werkt, want in Finland hebben ze ook kortere schooldagen en presteren ze goed.”
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Geen correct argument

Slide 13 - Quiz

“Nee, want met kortere schooldagen halen we de leerstof niet.”
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Geen correct argument

Slide 14 - Quiz

“Iedereen weet toch dat school stom is?”
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument
D
Geen correct argument

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Goede debatregels
Fouten in een debat
Reageer respectvol op tegenargumenten.
Gebruik een gepast spreektempo en volume.


Iemand onderbreken en niet laten uitspreken. 
Een drogreden gebruiken 
Roepen om je punt duidelijk te maken.
Maak oogcontact om de betrokkenheid te verhogen
Gebruik signaalwoorden
Gebruik zoveel mogelijk objectieve argumenten. 
Polarisatie veroorzaken door te zeggen dat de ander dom is.  

Slide 18 - Drag question

Waarom zijn de ‘fouten’ problematisch in een debat?

Slide 19 - Open question

Waarom zijn oogcontact en een goed spreektempo belangrijk?

Slide 20 - Open question

Heb je ooit iemand een drogreden horen gebruiken?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Drogreden
Geen drogreden
“Je moet dat boek goed vinden, want het is een bestseller.”


“Ik denk dat vegetarisch eten gezonder is, want wetenschappelijk onderzoek toont dit aan.”
“Roken moet verboden worden, want het is schadelijk voor de gezondheid.” 
“Jongens zijn altijd beter in wiskunde dan meisjes.” 

Slide 24 - Drag question

Waarom leidt polarisatie tot slechte debatten?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

5

Slide 28 - Video

00:27
Wat is de stelling van het debat?

Slide 29 - Open question

02:26
Welke argumenten gaan ze gebruiken? Som ze op.

Slide 30 - Open question

01:10
Wie is de eerste spreker voor de voorstanders?

Slide 31 - Open question

04:20
Hoe werkt het drinkbewijs?

Slide 32 - Open question

14:52
Wat is jouw persoonlijke mening over het debat?

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide