H5.3: Booming India

1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

                  HIEP HIEP HOERA voor SVEN!

Slide 2 - Slide

H5.3. Booming India 
Terugblikken

Slide 3 - Slide

Grote verschillen
Transitie
Ontwikkelingsland -> ontwikkeld land


Slide 4 - Slide

Duale economie
Een land met een modern, ontwikkeld deel en een traditioneel, achtergebleven deel.

Slide 5 - Slide

Zelfvoorziening
Alles voor eigen gebruik

Weinig handel

Arm land

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Brics
 Brazilië, Rusland, India en China. Met Zuid-Afrika erbij heten ze de BRICS-landen, een afkorting van de eerste letters van hun namen en de ‘S’ van South Africa. In die vijf landen woont ruim 40% van de wereldbevolking.
Mint
De MINT-landen zijn Mexico, Indonesië, Nigeria en Turkije als nieuwe groeilanden. Ze maken deel uit van de N-11-landen (Next Eleven). Dat zijn landen waarvan wordt verwacht dat ze in de toekomst bij de grootste economieën in de wereld gaan horen
https://schooltv.nl/video-item/wie-zijn-de-brics-landen-de-strijd-om-de-wereldmacht

Slide 8 - Slide

Opkomende economie
Groeien snel
Laag BNP 
Grote sociale ongelijkheid

Slide 9 - Slide

§5.3 Booming India deel 2

Slide 10 - Slide

BRIC landen
Wat hebben deze landen met elkaar in gemeen?
Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (South Africa)

Slide 11 - Slide

Opkomend land
India is zo'n opkomend land
  1. Sterk stijgende economie
  2. Relatief laag bnp per inwoner
  3. Groeiende middenklasse

Slide 12 - Slide

Een veranderend land 
Grote verschil stad/platteland is een kenmerk van een opkomend land.

India is verschoven van de periferie van de wereld, naar de semi-periferie.

Slide 13 - Slide

Keerzijde van de groei

Slide 14 - Slide

Braindrain
Lonen in India zijn laag -> veel ingenieurs gaan naar het buitenland.

Voordeel: ze kunnen geld terug naar huis sturen.
Nadeel: de kennis verdwijnt uit India zelf (braindrain). Dat remt de ontwikkeling van het land.

Slide 15 - Slide

Migreren Indiërs
Veel Indiërs migreren daarom:

Hoogopgeleide mensen naar rijke landen ICT banen --> Braindrain

Maar ook naar de Golfstaten voor bouw van steden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aan de slag!

Maak dan §5.3 opdrachten 1, 2 . 3 (Opkomend land), 3, 4,  5 (Productielanden), 7 (Ontwikkelingskenmerken), 8 (Opkomende landen) en 9 (Braindrain)

Slide 23 - Slide

opkomend land
Globalisering
dienstensector
braindrain
Braingain
een land dat een snelle economische groei doormaakt
Hoogopgeleide emigranten keren terug naar herkomstland wegens economische groei
Het proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie
Ook wel de tertiaire sector genoemd. bijv. winkeliers, kappers, advocaat
het vertrek van goedopgeleide mensen naar het buiteland

Slide 24 - Drag question

Wat zijn SEZ's? (speciaal economische zone's)
A
Gebied waar de Euro wordt gebruikt
B
Gebied waar buitenlandse bedrijven zich vrij mogen vestigen en minder belasting hoeven te betalen.
C
Gebied waar grote multinationals zoals Apple en Microsoft hun kantoor hebben.
D
Gebieden met veel fabrieken

Slide 25 - Quiz

In India zijn de lonen hoger dan in Nederland. (Het salaris is hoger in India)
A
True
B
False
C

Slide 26 - Quiz

Sommige Indiërs gaan opzoek naar betere banen, zij migreren. Dit noemen we ook wel...
A
Arbeidsmigranten
B
Vluchtelingen
C
Gezinshereniging
D
Politieke migranten

Slide 27 - Quiz

Welk begrip wordt omschreven:
Landen die na 2000 een snelle economische groei doormaken.
A
WTO
B
Industrieel kolonialisme
C
Triade
D
BRICS-landen

Slide 28 - Quiz

Waar staat 'Brics' voor?
A
Brazilië, Rusland, India. China, Zuid-Afrika
B
Burundi, Rusland, India. China, Zuid-Afrika
C
Beneden rommelt in cosmos suikeroom
D
Brazilië, Roemenië, India, China, Zuid-Afrika

Slide 29 - Quiz

BRICS horen bij
A
Centrum
B
Semi-Periferie
C
Periferie

Slide 30 - Quiz

Er zijn grote verschillen tussen de BRICS-landen m.b.t. levensomstandigheden. Welke indicator gebruik je om die verschillen te meten?
A
HDI / VN-index
B
Levensverwachting
C
Geboortecijfer
D
zuigelingensterfte

Slide 31 - Quiz

In welk soort landen wordt veel van onze kleding gemaakt?
A
Buurlanden
B
Bric-landen
C
Lagelonenlanden

Slide 32 - Quiz

Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft

Slide 33 - Quiz

Maak de juiste combinaties
China en India horen erbij
Daar gaat veel eenvoudige maakindustrie naartoe.
Van grondstof tot eindproduct
Verplaatsing van het economisch zwaartepunt
Global Shift
BRICS
Lagelonenlanden
Productieketen

Slide 34 - Drag question

Wat voor MNO's gaan vooral naar lagelonenlanden?
A
Arbeidsextensieve bedrijven
B
Arbeidsintensieve bedrijven
C
Kapitaalintensieve bedrijven
D
Kapitaalextensieve bedrijven

Slide 35 - Quiz

Wat is een oorzaak van Global Shift?
A
Opdeling productieketen
B
Goedkoper transport
C
Lage lonen
D
Verdwijnende handelsgrenzen

Slide 36 - Quiz

RIJKE LANDEN
OPKOMENDE LANDEN
assemblage
Newly
Industrialized
Countries
Research & developement
Marketing en verkoop
arbeidsintensief
kennisintensief
Exportgerichte productie
hooggeschoold
lage lonen
snelgroeiende afzetmarkt
centrumland
Innovatieland

Slide 37 - Drag question