Lessen donderdag 21 maart

• NT2
• Basisschool
• Groep 1

Donderdag 21 maart

Lezen 

Straks vertel je wat je hebt gelezen.

Planning

Lezen

Herhaling

Luisteren

Pauze

ICT

Drama

Pauze

Nieuwsbegrip

Zelfstandig werken

Doel:  

Je weet de zinsvolgorde met 2 werkwoorden.

Je leert nieuwe woorden dierenambulance en je kan vertellen waar het filmpje over ging.

Woordvolgorde

Weet je het nog?

Ik | kan | morgen | niet | bij jou | slapen.

Zinsvolgorde met 2 werkwoorden

1. Wie
2. Eerste werkwoord
3. Wanneer  
4. Wat
5. Waar
6. Tweede werkwoord

dinsdag

Jullie

gaan

moeten

naar Utrecht

geweest

gisteren

Mijn oma

bij onze buren

is

Zondag - wij - naar het bos - willen -gaan

Opdracht

Maak 3 zinnen met de kaartjes. Doe dit samen.

Plak ze op het witte papier en schrijf de zin eronder.

Filmpje

Voordat we naar een filmpje luisteren en vragen beantwoorden, nemen we een aantal woorden door.

Dierenambulance, welke 2 woorden herken je?

De dierenambulance

Locatie

De plaats

De locatie van deze AZC is Dronten.

spreeuw

Uitrukken

Gewond dier

Vastzitten

Vrijwilliger

Vleugels

00:06

Op hoeveel locaties zit de dierenambulance?

1. 20
2. 21
3. 22
4. 23

00:25

Wat gaan ze doen?

1. Een jonge hond ophalen.
2. Een jongen ophalen.
3. Een jonge spreeuw vangen.
4. Een jonge leeuw vangen.

00:34

Hoeveel dierenambulances zijn er?

1. 124
2. 142
3. 421
4. 412

00:47

Voor welke dieren is de dierenambulance?

1. Alleen voor boerderijdieren
2. alleen voor dieren die je thuis hebt
3. Voor alle dieren

00:54

Wat doet de vogel?

1. oefenen met vliegen
2. wegrennen
3. oefenen met zwemmen
4. verstoppertje

01:30

Welke dieren zag je net?

03:17

Waar is de grote handschoen voor?

1. katten
2. vossen
3. katten en vossen
4. krabben en vissen

03:25

Hoe weten de mensen van de dierenambulance waar een kat woont?

1. door te vragen in de buurt
2. door een chip in de kat
3. de kat vertelt zelf waar hij woont

03:51

Blijft een dier heel lang, een paar dagen in de dierenambulance?

1. Ja, ze moeten eerst beter worden.
2. Ja, ze houden de dieren in de ambulance.
3. Nee, de dieren worden weggebracht naar een opvang.
4. Nee, de dieren worden even geholpen en dan gaan ze of naar een opvang of ze worden weer losgelaten.

04:02

Welk dier viel naar beneden?

1. een hond
2. een vogel
3. een muis
4. een kat

04:23

Is de dierenambulance altijd bereikbaar?

ja

nee

Wat doet een dierenambulance?

Wat heb je gezien en wat weet je nu?

Zelfstandig werken

Lente

Wat weten jullie van de lente?

Winter

Lente

Zomer

Herfst

Hoe weet je nou dat het lente wordt?

Het voorjaar

De lente

De bloem

Het gras

De tulp

Het ei

De vlinder

De boom

De vogel

De bloem

De vlinder

De vogel

Het ei

De boom

Het gras

Beter lezen 30

dobbelsteen

1. lichaam

2. lente

3. klokkijken

4. som

5. ziekenhuis

6. beroep