Les 2: English Speaking World (Accents and dialects)

English Speaking World: Accents and Dialects 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

English Speaking World: Accents and Dialects 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je deze les leren?

- Aan het einde van deze les kan je verschillende Engelse accenten en dialecten herkennen. 



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tips on Improving Speaking
  1. Speak, speak, speak. Let's start right off by saying that there isn't a magic pill for better speaking. ...
  2. Reflect on your conversations. ...
  3. Listen and read. ...
  4. Prepare cheat sheets. ...
  5. Pick up the phone. ...
  6. Record your voice. ...
  7. Learn phrases rather than single words. ...
  8. Have fun.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is volgens jou het verschil tussen een dialect en een accent?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Dialect vs. Accent
Een dialect is ontstaan vanuit een andere taal en is een taal op zich met eigen grammatica regels en woorden.
(Nederlands > Fries)


Een accent is geen taal, maar heeft puur met de uitspraak van woorden te maken. (Limburgs)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

US vs. UK

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

What accent was that?
A
Scottish
B
Welsh
C
South African
D
Irish

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

What accent was that?
A
South African
B
Indian
C
Australian
D
Canadian

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

What accent was that?
A
British
B
Scottish
C
Welsh
D
Canadian

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

What accent was that?
A
Australian
B
American
C
Canadian
D
New Zealand

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

What accent was that?
A
Australian
B
Welsh
C
Canadian
D
New Zealand

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Dialect differences
In this next clip you'll find out about the differences in vocabulary.

The people are from:
- the US
- the UK
- Australia

Pay close attention!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Assignment
  • Find 2 English words that mean the same thing, but that are different in dialect.
    In Dutch: friet / patat)

  • Add the countries to the words!
                 

Slide 19 - Slide

andere voorbeelden: elevator - lift, taxi - cab, etc.
Verwijs ook terug naar de andere voorbeelden uit het filmpje
Wat ga je nu doen?
Ga op onderzoek uit naar de verschillende Engelse accenten. Welke accenten zijn er allemaal?

Je schrijft een kort stukje (NL/EN) over je favoriete en je minst favoriete Engelse accent.

Je neemt het volgende op in je tekst:

- Welk accent je hebt gekozen en waarom je dit accent hebt gekozen.
- Wat dit accent interessant, leuk of boeiend maakt (of juist niet) en waarom? 
- Of je deze accenten zelf hebt opgezocht of dat de accenten je al bekend waren.

Klaar? Iets voor je zelf doen 



Slide 20 - Slide

This item has no instructions