Formuleren H5 2022-2023

Formuleren
In week 43 krijg je een toets over het hoofdstuk 'Formuleren' (Cursus 7) en het hoofdstuk 'Spelling' (Cursus 8) uit Nieuw Nederlands

We behandelen in deze LessonUp veelvoorkomende formuleringsfouten. 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Formuleren
In week 43 krijg je een toets over het hoofdstuk 'Formuleren' (Cursus 7) en het hoofdstuk 'Spelling' (Cursus 8) uit Nieuw Nederlands

We behandelen in deze LessonUp veelvoorkomende formuleringsfouten. 

Slide 1 - Slide

3-Congruentiefout/ incongruentie (p. 237)
Congruentie = 
enkelvoudig onderwerp -> enkelvoudige persoonsvorm
meervoudig onderwerp -> meervoudige persoonsvorm
Fouten hierbij = incongruentie

Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

9-Zinsbouw-> foutieve inversie (p. 252)
Bekijk het filmpje over onjuiste inversie op de volgende pagina. 

Slide 4 - Slide

Zinsbouwfout
foutieve inversie 

Een inversie is de omgekeerde volgorde van het onderwerp en de persoonsvorm in de zin. 
Je mag alleen inversie gebruiken als:
-
de zin met een zinsdeel begint dat geen onderwerp is. -> Gisteren hebben we een ijsje gegeten.
-
de zin een vraagzin is ->Beginnen we volgende week met ons project?
-
de zin met een bijzin begint. (samengestelde zin) ->Als iedereen op zijn stoel zit, beginnen we met de presentatie.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

1-Dubbelop- stijlfouten (p. 229)
  1. storende woordherhaling (p. 229)
  2. foutieve tautologie (p. 229)
  3. foutief pleonasme (p. 229)
  4. contaminatie (p. 230)  
  5. dubbele ontkenning (p. 230) 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

6-Verkeerd aansluitende beknopte bijzin (p. 243)

Een beknopte bijzin is een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm. Het 'denkbeeldige' onderwerp van de beknopte bijzin moet wel hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin. 

Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

2-Verwijsfouten (p. 232)
In de theorie van paragraaf 2  worden fouten met verwijswoorden behandeld.
Het is belangrijk dat je het juiste verwijswoord kiest en dat het duidelijk is waarnaar het verwijswoord verwijst.

Bekijk nu eerst het filmpje.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

5-Foutieve samentrekking (p. 240)

Als je twee zinnen aan elkaar plakt met 'en' of 'maar', mag je de delen die hetzelfde zijn weglaten. Dat mag alleen als aan drie voorwaarden is voldaan.
                               1. dezelfde betekenis
                               2. dezelfde vorm
                               3. dezelfde grammaticale functie
Bekijk het filmpje met uitleg.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

7-Zinnen onjuist begrenzen (p. 246)

Losstaand zinsgedeelte -> bekijk het filmpje op de volgende pagina.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

9-Bedrijvende en lijdende zinnen (p. 253)

Slide 17 - Slide

Bedrijvende zinnen (actief)

De Kerstman brengt vanavond de cadeautjes.


Bedrijvende zin!

Het onderwerp is actief. 

Het onderwerp DOET iets. 



Slide 18 - Slide

Lijdende zinnen (passief)

De cadeautjes worden vanavond door de Kerstman gebracht. 


Lijdende zin!

Het onderwerp is passief. 

Het onderwerp DOET niets. 

Er WORDT iets met het onderwerp

gedaan. 



Slide 19 - Slide

Lijdende zinnen
Hoe herken je dus een lijdende zin:
1. Onderwerp doet niets, er wordt iets met het onderwerp gedaan. 
2. Er is een door-bepaling of je kunt die erbij denken.
3. Er staat altijd een vorm van zijn/worden + VD in de zin. 

Slide 20 - Slide

Lijdende zinnen

Kijk eens naar de volgende zin:

De cadeautjes worden vanavond gebracht. 


Nu staat er niet DOOR wie ze worden gebracht. Ook dit is een lijdende zin, want je kunt er een DOOR-BEPALING achter denken. 

De cadeautjes worden vanavond gebracht. (door de Kerstman)







Slide 21 - Slide

Lijdende vorm
Wanneer gebruik je de lijdende vorm?
1. Als je handelende persoon niet kent of als het voor de hand ligt wie de handelende persoon is. 
2. Als je de handelende persoon niet wil noemen.
3. Als je voor afwisseling wil zorgen. 

Een tekst bestaat uit beide vormen. Wissel lijdende en bedrijvende zinnen af, zodat je tekst prettig leest. Het voelt persoonlijker, dan als je alleen lijdende vormen gebruikt. 

Slide 22 - Slide

Formuleren op de toets

Op de toets:
- Noteer de fout en om welke fout het gaat
- Verbeter de zin.

Slide 23 - Slide

Extra oefenen?

-Nieuw Nederlands online
-Cambiumned 


Slide 24 - Slide