Les 27 Spelling H1-H5

Nederlands
Spelling H1 t/m H5
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Spelling H1 t/m H5

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma
  • Lezen
  • Spelling H1-H5
  • Evaluatie/vragen

Slide 3 - Slide

Doelstelling
Na deze les:
  • kun je artikelen verkennen
  • kun je de PV-tt goed spellen

Slide 4 - Slide

timer
25:00
  • lees wat je wilt (moet op papier)
  • oordopjes zijn toegestaan 
  • je mag tegen de muur leunen
  • ipad plat
  • In stilte lezen!

Slide 5 - Slide

47. woord 
betekenis

48. Woord
=
betekenis

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

timer
25:00
Doel: 
verkennend lezen

Hoe: 
Teams/Opdrachten
Hulp: 
Strategiekaarten
Klaar?
Docent
Wat:
In tweetallen:
"Is dat kunst, of kan dat weg?" 

Maak Les 1 op het werkblad.

Slide 8 - Slide

PW Spelling H1-H5
PV-tt
PV-vt sterk
PV-vt zwak
Voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
Leestekens (punten, komma's bij voegwoorden
Meervoud (en, s, 's, ie, ee)
Verkleinwoorden
Bijvoeglijk naamwoord (e, en)
Trappen van vergelijking
Dicteewoorden
  • PV-tt
  • PV-vt sterk
  • PV-vt zwak
  • Voltooid deelwoord
  • Tegenwoordig deelwoord
  • Leestekens (punten, komma's bij voegwoorden) 
  • Meervoud (en, s, 's, ie, ee)
  • Verkleinwoorden
  • Bijvoeglijk naamwoord (e, en)
  • Trappen van vergelijking
  • Dicteewoorden
Onderwerp van vandaag:
PV-TT

Slide 9 - Slide

Hij (worden) ... nog eens gek van haar! PV-tt
A
word
B
wordt
C
werd
D
werdt

Slide 10 - Quiz

(Vinden) ... je vader dat ook niet lastig?
PV-tt
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vondt

Slide 11 - Quiz

(Vinden)... je dat lastig?
A
vind
B
vindt
C
vond
D
vondt

Slide 12 - Quiz

Alles goed?
Maak dan opdracht 2, 13 en Test Jezelf van paragraaf 1.8
Werk in stilte!
Klaar? Lezen of Numo!

Slide 13 - Slide

Eén of meer fout?
Doe mee met de klassikale instructie...

Slide 14 - Slide

PV TT
  • ik-vorm            (ik / jij of je erachter)
  • ik-vorm + t      (iemand anders)

Ik werk - Werk jij?
Hij werkt - Werkt de man?
Ik vind - vind jij?
Hij vindt - Vindt de man?

Slide 15 - Slide

PV-TT
timer
2:30

Slide 16 - Slide

Zelf oefenen
Maak opdracht 2 en 13 van paragraaf 1.8

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Op je Ipad in Talent online:
  • 1.8 Opdracht 2, 13 en Test Jezelf

Slide 18 - Slide

Boekpromotie(s)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide