What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
K3 - herhaling 3.3 en 3.4
Herhaling 3.3 Woorden en 3.4 G en S
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling 3.3 Woorden en 3.4 G en S
Slide 1 - Slide
Wat betekent CULTUUR?
A
Het gevoel als je honger hebt.
B
De manier waarop een groep mensen leeft.
C
De manier waarop één persoon leeft.
Slide 2 - Quiz
Wat betekent de DOELGROEP?
A
De groep mensen voor wie iets bestemd is
B
De uitwerking op iets of iemand.
C
Een groep keepers.
Slide 3 - Quiz
Wat betekent de PERSOONLIJKHEID?
A
Hoe iemand eruit ziet.
B
Het karakter van iemand.
C
De manier waarop iemand denkt en doet.
D
Hoeveel geld iemand heeft.
Slide 4 - Quiz
Wat betekent het als je EEN OORDEEL VELT?
A
Dan haal je het vel van een dier.
B
Dan hou je je mening voor je.
C
Dan geef je je mening.
D
Dan overleg je met iemand.
Slide 5 - Quiz
Wat doe je als je IEMAND LINKS LAAT LIGGEN.
A
Dan sla je alleen maar linksaf.
B
Dan besteed je veel aandacht aan iemand.
C
Dan hoort diegene bij een bepaalde politieke partij.
D
Dan negeer je iets of iemand.
Slide 6 - Quiz
Wat betekent ETNISCHE?
A
Het heeft te maken met een vulkaanuitbarsting.
B
Het heeft te maken met een volk.
C
Het heeft te maken met eetgewoonten.
D
Het heeft te maken je hobby's.
Slide 7 - Quiz
'Zijn ouders zijn Turks en Nederlands.'
'De site van Quest richt zich op mensen die geïnteresseerd zijn in wetenschap.'
'Eigenlijk hoort hij nergens bij.'
'In een volle trein sta je op voor oudere mensen.'
'Alle meisjes zijn stom.'
generaliseren
Sociaal
Een buitenbeentje zijn
Doelgroep
Etnisch
Slide 8 - Drag question
Wat is een NORM?
Slide 9 - Open question
Wat is een WAARDE?
Slide 10 - Open question
'Zij is een nieuwsgierig aagje.'
Dit is een...
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
Slide 11 - Quiz
'De appel valt niet ver van de boom.'
Dit is een...
A
Spreekwoord
B
Uitdrukking
Slide 12 - Quiz
Wat is het verschil tussen uitdrukking en een spreekwoord?
A
Een spreekwoord staat vast, een uitdrukking kun je veranderen.
B
Een spreekwoord kun je veranderen, een uitdrukking staat vast.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Video
Geef een voorbeeld van een LW, BN en ZN (bijvoorbeeld: de aardige vrouw)
Slide 15 - Open question
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
loopt
gemene
John Deere
de
Slide 16 - Drag question
Pak je schrift...
Schrijf de volgende woorden in het meervoud:
1. computer
2. dak
3. accu
4. garage
5. dvd
6. slee
7. auto
Slide 17 - Slide
Pak je schrift...
Plak de volgende woorden aan elkaar zodat ze samenstellingen worden:
1. hond + hok
2. zon + bloem
3. tafel + poot
4. jongen + broek
5. meisje + jas
6. groep + foto
7. jeugd + vriend
Slide 18 - Slide
En nu...?
Maandag 27 januari heb je de toets over H3 Woorden, Grammatica en spelling
Je kunt deze paragrafen leren (en je weet nu wat je extra goed moet leren!)
Slide 19 - Slide
More lessons like this
3.5 Woorden 3e jaars
March 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
B3 Woordenschat 3.3/3
January 2019
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
K3 Woorden 3.3
December 2018
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woorden - H4.5 - les 1
May 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woorden - H3.5 - les 1
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Nederlands Talent 3- vmbo-k 3.3 Woorden
August 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3.5 Woorden 3e jaars
December 2022
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
M1 l4 Bijvoeglijke naamwoorden
August 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs