6.1 Het Zintuigenstelsel

6.1
Het zintuigenstelsel
6.1 Het zintuigenstelsel
Voorkennisvragen
1. Hoe ontstaat een impuls in een zenuwcel?
2. Welk type zenuwcel geeft informatie van zintuigcellen door aan het centrale zenuwstelsel?
3. Hoe kan ik meten of een zenuwcel sterk geprikkeld wordt of zwak?
A. Door de sterkte van de impuls te meten in mV
B. Door het aantal impulsen per seconde in de zenuwcel te meten
C. Door zowel het aantal impulsen per seconde en de kracht van iedere impuls te meten

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.1
Het zintuigenstelsel
6.1 Het zintuigenstelsel
Voorkennisvragen
1. Hoe ontstaat een impuls in een zenuwcel?
2. Welk type zenuwcel geeft informatie van zintuigcellen door aan het centrale zenuwstelsel?
3. Hoe kan ik meten of een zenuwcel sterk geprikkeld wordt of zwak?
A. Door de sterkte van de impuls te meten in mV
B. Door het aantal impulsen per seconde in de zenuwcel te meten
C. Door zowel het aantal impulsen per seconde en de kracht van iedere impuls te meten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt de verschillende zintuigen benoemen
  • Je kunt de algemene werking van een zintuigcel beschrijven
  • Je kunt het verband tussen prikkelsterkte en impulsfrequentie uitleggen
  • Je kunt de samenwerking tussen het zintuigstelsel en zenuwstelsel uitleggen

Slide 2 - Slide

Zintuigen: Organen voor prikkelverwerking
  • Verschillende organen met specifieke zintuigcellen voor het waarnemen van diverse prikkels.
  • Zintuigcellen zetten prikkels om in een impuls.
  • Zintuigcellen zijn verbonden met een gevoelszenuwcel


Slide 3 - Slide

Zintuigen
  • Zintuigen bestaan uit zintuigcellen oftewel receptoren.

  • Gespecialiseerde zenuwcellen die onder invloed van een prikkel neurotransmitters afgeven aan gevoelszenuwcellen.

  • Zintuigen reageren op prikkels van buiten en binnen het lichaam.

Slide 4 - Slide

Interne/externe prikkels
Externe prikkels zijn prikkels van buiten je lichaam (geluid/licht etc..)

Interne prikkels zijn prikkels binnen je lichaam. 
Bijvoorbeeld osmoreceptoren, pH receptoren

Slide 5 - Slide

Adequate prikkel 
De prikkeldrempel van geluid is laag voor de mechanische receptoren in het slakkenhuis.
Geluid is de adequate prikkel voor deze receptoren.

Als je dicht bij een bas staat dan voel je de trillingen ook door je lijf
De prikkeldrempel van de mechanische receptoren in de huid voor geluidsgolven ligt veel hoger. Dit is een niet-adequate prikkel

Slide 6 - Slide

Zintuigcellen
Prikkels worden in het zintuig opgevangen door zintuigcellen

Een zintuigcel zet de prikkel om in een impuls


Slide 7 - Slide

Impulsfrequentie

Slide 8 - Slide

Groepen receptoren en hun prikkels
  • Mechanische receptoren:                    mechanische energie (aanraking, druk, beweging, geluid)
       - gehoorreceptoren                                                                          
       - evenwichtsreceptoren
  • Chemische receptoren:                        binden van bepaalde moleculen uit omgeving
       - smaakreceptoren
       - reukreceptoren
  • Temperatuurreceptoren                       warmte en kou
  • Pijnreceptoren                                           extreme druk, temperaturen of chemische stof
  • Lichtreceptoren                                         zichtbaar licht

Slide 9 - Slide

Mechanische receptoren
  • Reageren op verschillende vormen van mechanische energie (druk, tast).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Chemische receptoren
  • Reageren na binding met moleculen

  • Smaak: opgeloste moleculen

  • Reuk: moleculen uit de lucht

Slide 12 - Slide

Temperatuur- receptor
  • Liggen in de huid.

  • Reageren wanneer de temperatuur onder of boven de normwaarde van 37 graden komt.

Slide 13 - Slide

Pijnreceptoren
Reageren als de prikkels extreem worden/zijn zoals hitte.

Kan ook reageren op chemische
verbindingen bij beschadiging of
ontsteking van weefsel.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Lichtreceptoren
  • Liggen in het netvlies

  • Reageren op contrasten
    (staafjes)

  • Reageren op kleuren
    (kegeltjes)

Slide 16 - Slide

Prikkeldrempel
Een impuls ontstaat: 
alleen als de prikkel de drempelwaarde overschrijdt.

De prikkel moet daarom : 
- de juiste zijn 
(adequate prikkel), 
- sterk genoeg zijn.


Slide 17 - Slide


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Gewenning / adaptatie
Ontstaat bij dagelijkse blootstelling aan een prikkel.
bijv. kleding dragen.

De zintuigcellen geven de prikkel nog wel door maar worden steeds minder gevoelig voor de prikkel, de impulsfrequentie neemt af.
Ook de hersenen reageren niet meer altijd op de impulsen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Geluid
Licht
Geurstoffen
Smaakstoffen
Aanraking
Oor
Huid
Tong
Neus
Oog
Sleep de adequate prikkel naar het juiste orgaan.

Slide 21 - Drag question

Een sterkere prikkel leidt tot
A
verhoging impulssterkte
B
verhoging impulsfrequentie
C
antwoord A en B beide

Slide 22 - Quiz

We kunnen harde en zachte geluiden van dezelfde toonhoogte van elkaar onderscheiden. Dit zou kunnen komen doordat
A
de geleidingssnelheid voor harde en zachte geluiden verschillend is
B
de impulsen van beide oren niet gelijktijdig de hersenen bereiken
C
de sterkte van de impulsen in de gehoorzenuwen kan variëren
D
de impulsfrequentie in de gehoorzenuwen kan variëren

Slide 23 - Quiz

Je springt in een zwembad met koud water. Na een tijdje voel je niet meer dat het koud is, hoe komt dit?
A
Dit komt door adaptatie, de impulsfrequentie neemt af
B
De prikkeldrempel wordt lager
C
De prikkeldrempel wordt hoger
D
A en C zijn beide juist

Slide 24 - Quiz

Meten de drukzintuigen in de wand van de blaas een interne of een externe prikkel?
A
Interne prikkel
B
externe prikkel

Slide 25 - Quiz

Maakt een zintuigcel neurotransmitter aan?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Wie heeft de hoogste drempelwaarde voor geluid?
A
Mens
B
Hond

Slide 27 - Quiz

Wie heeft de hoogste drempelwaarde voor licht?
A
Mens
B
Mol

Slide 28 - Quiz

Lichtreceptoren kunnen ook impulsen versturen bij druk. Druk maar eens op je oog. Is de prikkeldrempel voor niet-adequate prikkels hoger of lager?
A
Hoger
B
Lager

Slide 29 - Quiz

De ligging van enkele zintuigen
Zintuigen in je huid

Slide 30 - Slide

Probleemstelling: Met je ogen kun je naar dingen kijken. Ook al heb je twee ogen, je ziet toch maar één beeld. 

Vraagstelling: Wat gebeurt er als je met je linkeroog iets anders ziet dan met je rechteroog?

Materiaal en methode:
velletje A4-papier
jezelf
10 minuten





















Slide 31 - Slide

stappen
1. rol het vel papier op, zodat je erdoorheen kunt kijken
Hypothese: vraag 1: Wat denk je dat er gebeurt als je met je rechteroog door de rol kijkt en met je linkeroog naar je hand?

2. kijk met beide ogen recht voor je uit
3. houd de rol met je rechterhand voor je rechteroog
4. houd je linkerhand naast het uiteinde van de rol voor je linkeroog
5. beweeg je linkerhand naar je linkeroog toe

Conclusie antwoord: vraag 2: Wat gebeurt er?
Conclusie uitleg: vraag 3: Hoe denk je dat dit komt?

Slide 32 - Slide