AEV7 11.03.2025

Welkom!
11.03.2025
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 160 min

Items in this lesson

Welkom!
11.03.2025

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik 
  • Herhaling les 2 afkortingen
  • Les 3
  • (Start les 4)

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Wat hebben we vorige week gedaan?
  • Bespreken HW (les 2 opdr. 7 + 8)

Slide 3 - Slide

Taalwijzer Afkortingen
  • Wat zijn afkortingen? 
  • Wanneer kun je ze gebruiken? 
  • Voorbeeld?  

Slide 4 - Slide

Afkortingen

Slide 5 - Mind map

Taalwijzer Afkortingen
  • Bekijk het recept voor bananenbrood
  • Onderstreep de afkortingen 

Slide 6 - Slide

Taalwijzer Afkortingen
  • Maak groepjes van 4 cursisten
  • Pak een stapel kaartjes
  • Welke afkortingen en betekenissen horen bij elkaar? 

Slide 7 - Slide

Les 3
  • Luistertekst les 3
  • Samen lezen 

Slide 8 - Slide

Taalwijzer ''omdat''
  • Omdat: betekenis?
  • Het geeft een reden aan
  • ''Omdat'' maakt twee zinnen aan elkaar.
  • Voorbeeld: Ik sport vaak, omdat ik dat leuk vind. 
  • Na ''omdat'' staan de werkwoorden aan het einde van de zin
  • Omdat kan je bij een antwoord op een vraag gebruiken, want niet.
  • Voorbeeld: Waarom eet je geen brood? Omdat ik dat niet lekker vind.

Slide 9 - Slide

Taalwijzer
  • Samen oefenen opdr. 1
  • Zelf oefenen opdr. 2 
  • A tot zin 4.12
  • Bespreken 

Slide 10 - Slide

Zinsvolgorde

Slide 11 - Slide

Complete zin

Slide 12 - Slide

Les 3
  • Opdr. 3+4 in 2/3-tallen
  • Blad extra afbeeldingen 

Slide 13 - Slide

Les 3
  • Pak werkblad 1
  • Bekijk de afbeeldingen 
  • Vul het werkblad in

Slide 14 - Slide

Les 3
  • Maak tweetallen
  • Pak de kaartjes  
  • Cursist A: Lees de situatie
  • Cursist A: Maakt en stelt een vraag
  • Cursist B: geeft antwoord
  • Klaar? Draai de rollen om 

Slide 15 - Slide

Les 4
  • Bekijk het jaarrooster op blz. 89
  • Maak opdr. 1 zelfstandig
  • Bespreken 

Slide 16 - Slide

Les 4
  • Taalwijzer (blz. 90)
  • Woorden met au/ou - ei/ ij 

Slide 17 - Slide

Welke woorden ken je al met au/ou - ei/ij?

Slide 18 - Mind map

Welk woord is goed?
A
houden
B
hauden

Slide 19 - Quiz

Welk woord is goed?
A
wijnig
B
weinig

Slide 20 - Quiz

Welk woord is goed?
A
haut
B
hout

Slide 21 - Quiz

Welk woord is goed?
A
blouw
B
blauw

Slide 22 - Quiz

Welk woord is goed?
A
spijkers
B
speikers

Slide 23 - Quiz

Welk woord is goed?
A
schijdsrechter
B
scheidsrechter

Slide 24 - Quiz

Welk woord is goed?
A
kwaliteit
B
kwalitijt

Slide 25 - Quiz

Les 4
  • Maak zelfstandig opdr. 3
  • Bespreken
  • Dictee 

Slide 26 - Slide