recht en rechtvaardigheid

Recht en rechtvaardigheid
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Recht en rechtvaardigheid

Slide 1 - Slide

leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1.  in eigen woorden in minimaal twee zinnen uitleggen wat de kern van een rechtsstaat is.
  2. in eigen woorden  in minimaal twee zinnen omschrijven wat het verschil tussen publiek- en privaatrecht is.
  3. een soort recht uit het publiekrecht benoemen en omschrijven en een voorbeeld van een privaatrecht benoemen en omschrijven.

Slide 2 - Slide

Introductie
Waar denk jij aan bij recht en rechtvaardigheid?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

rechtsstaat
  • Bescherming van burgers tegen de staat.
  • Gevoel van onrechtvaardigheid voorkomen.

Slide 5 - Slide

Rechtsgebieden
publiekrecht = Rechtsregels over de relatie tussen overheid en burger (en organisaties/bedrijven).

privaatrecht = Rechtsregels over de relatie tussen burgers (en organisaties/bedrijven) onderling.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Staatsrecht
Hierin staan de regels voor de inrichting van de Nederlandse staat. Denk aan de Tweede Kamer verkiezingen en bevoegdheden van ministers.

Slide 8 - Slide

bestuursrecht
  • Wetsregels die gelden tussen overheids-instellingen en burgers (of bedrijven/organisaties)
  • Bijvoorbeeld:
  1. Vergunningen voor burgers en bedrijven.
  2. Sociale zekerheidsrecht. 
  3. Vreemdelingenrecht. 
  4. Belastingrecht.

Slide 9 - Slide

strafrecht
  • Wat gebeurt er met mensen die strafbare feiten plegen?
  • Wetboek van strafrecht en wetboek van strafvordering.
  • Zowel kleine overtredingen (door rood rijden) als zware misdrijven (moord). 
  • Altijd een zaak tussen Openbaar Ministerie en burger (of bedrijf / organisatie).

Slide 10 - Slide

Personen- en familierecht
  • Wetsregels met betrekking tot familiaire (of relationele) verhoudingen tussen mensen.
  • Bijvoorbeeld:
  1. Geboorte (afstamming)
  2. Huwelijk
  3. Overlijden
  4. Scheiding
  5. Voogdij

Slide 11 - Slide

Vermogensrecht
  • Wetsregels die direct of indirect te maken hebben met geld (vermogen).
  • Bijvoorbeeld:
  1. Koopovereenkomst.
  2. Huurovereenkomst.
  3. Arbeidsovereenkomst.

Slide 12 - Slide

koppensnellen

Slide 13 - Slide

leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
  1.  in eigen woorden in minimaal twee zinnen uitleggen wat de kern van een rechtsstaat is.
  2. in eigen woorden  in minimaal twee zinnen omschrijven wat het verschil tussen publiek- en privaatrecht is.
  3. een soort recht uit het publiekrecht benoemen en omschrijven en een voorbeeld van een privaatrecht benoemen en omschrijven.

Slide 14 - Slide