Lezen p3 - les 2

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Bespreken huiswerk
Verder met Paragraaf 3 Lezen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!
Pak je leesboek.
Verder vandaag:
Bespreken huiswerk
Verder met Paragraaf 3 Lezen

Slide 1 - Slide

Lezen paragraaf 3

Slide 2 - Slide

Tekstverband

Een tekstverband geeft aan wat twee zinnen of twee alinea's met elkaar te maken hebben.

In deze paragraaf worden 5 nieuwe tekstverbanden uitgelegd.

Slide 3 - Slide

chronologisch: vroeger, later, eerst, nadat
opsommend; en, verder, ook nog
tegenstellend: maar, echter, hoewel
toelichtend: bijvoorbeeld, zoals
concluderend: dus, kortom
p3: redengevend: omdat, want, dankzij
p3: oorzakelijk: daardoor, dankzij
p3: doel-middel: opdat, zodat, om te...
p3: vergelijkend: evenals, groter 
p3: samenvattend: kortom, al met al

Slide 4 - Slide

Doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.

Signaalwoorden: opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van

Pizzadeeg moet je minstens tien minuten kneden, zodat het mooi soepel en elastisch wordt.

Slide 5 - Slide

Vergelijkend verband
Een vergelijkend verband laat een verschil of een overeenkomst zien. 

Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals 
ook de vergrotende trap: meer, groter, beter, langer enz.

In vergelijking met vorig jaar hebben we nu een koude winter.

Slide 6 - Slide

Samenvattend verband
Een samenvattend verband geeft een verkorte weergave van informatie uit de tekst. 

Signaalwoorden: kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

We hebben nu acht tekstverbanden behandeld. Samengevat kun je wel stellen dat je al heel wat tekstverbanden kent.

Slide 7 - Slide

Redengevend verband
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

Signaalwoorden: daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want

Voor het proefwerk van biologie had ik een slecht cijfer, want ik heb er niet goed voor geleerd.
De reden van het slechte cijfer is dat ik niet geleerd heb voor het proefwerk.





Slide 8 - Slide

Oorzakelijk verband
Let op! Lijkt veel op redengevend, maar hier gaat het om een oorzaak waar je geen invloed op hebt.

Signaalwoorden: doordat, dankzij, als gevolg van, dat komt door

Voorbeeld:
Doordat het warm is, trek ik een korte broek aan. 

Slide 9 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 2 en 3 op bladzijde 18 en 19.

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 4 en 5 op bladzijde 20 - 21 .

Slide 11 - Slide