chronologisch: vroeger, later, eerst, nadat
opsommend; en, verder, ook nog
tegenstellend: maar, echter, hoewel
toelichtend: bijvoorbeeld, zoals
concluderend: dus, kortom
p3: redengevend: omdat, want, dankzij
p3: oorzakelijk: daardoor, dankzij
p3: doel-middel: opdat, zodat, om te...
p3: vergelijkend: evenals, groter
p3: samenvattend: kortom, al met al