Mercredi 14 décembre

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

leerdoel

Je weet wanneer je de passé composé moet gebruiken en wanneer de imparfait

Je kent een aantal bijwoordelijke bepalingen van tijd die je helpen om deze keuze te maken.

imparfait

je vertelt over hoe iets in het verleden was

een toestand, een beschrijving

een gewoonte, een feit

een handeling die aan de gang is

passé composé

hiermee vertel je

wat er in het verleden is gebeurd

of wat iemand heeft gedaan

Het gaat om een afgesloten gebeurtenis of handeling. 

ex. 38 p.75

a, b, c

imparfait

je vertelt over hoe iets in het verleden was

toestand

beschrijving

gewoonte

handeling aan de gang

passé composé

hiermee vertel je

wat er in het verleden is gebeurd

afgesloten handeling

ex. 38 d

1. zoek het onderwerp van de zin

2. bepaal welke tijd je moet gebruiken

3. regelmatig of onregelmatig werkwoord?

4. vervoeg je werkwoord in de juiste vorm

Les averbes de temps

https://quizlet.com/_cfn2ed?x=1jqt&i=1fpsze

les adverbes de temps: Imparfait ou pc?

https://quizlet.com/_cfn30i?x=1jqt&i=1fpsze