Wegbeschreibung

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k, t
• Leerjaar 2

Wegbeschreibung

Ziel

Ich kann den Weg beschreiben!

Wortschatz Wegbeschreibung

Benoem zoveel mogelijk woorden die je bij een wegbeschrijving kunt gebruiken.

geradeaus

die Ampel

die Kreuzung

links

rechts

der Kreisverkehr

der Zebrastreifen

<--

^

l

->

nach links

geradeaus

bei der Ampel

der Kreisverkehr

über die Brücke

nach rechts

Je begint bij de pijl.
Waar ga je volgens de
beschrijving naartoe?

Wegbeschreibung 1

1. zum Museum
2. zum Kino
3. zum Schloss
4. zum Parkplatz

Je begint bij de pijl.
Waar ga je volgens de
beschrijving naartoe?

Wegbechreibung 2

1. zum Schlosspark
2. zum Parkplatz
3. zu der Lortzingstraße
4. zum Museum

Beispiel Gespräch Wegbeschreibung

00:20

Vertaal: Ist das hier in der Nähe?

00:36

Vertaal: An der Ecke nach rechts

00:55

Vertaal: An der Ampel nach links

Een paar sleepvragen...

Welke zin past bij welke afbeelding?

Biegen Sie links ab.

Gehen Sie über den Platz.

Überqueren Sie an der Ampel.

Überqueren Sie die Brücke.

Sie gehen geradeaus.

Gehen Sie an die Kirche vorbei.

Nehmen Sie die zweite Straße links.

Gehen Sie die Hügel hinauf.

Bilde einen Dialog. Welche Reihenfolge ist logisch?

Entschuldigung.
Kennen Sie sich hier aus?

Ja, ich lebe hier.

Wie komme ich zu Restaurant A Mano?

Gehen Sie zuerst an die Kirche vorbei.

Nehmen Sie dann die zweite Straße rechts.

Nach 50 Metern sehen das Restaurant an der linken Seite.

Danke.

Kein Problem.

Opdracht: plattegrond maken

• De in- en uitgangen van de stad zijn bepaald en kunnen niet veranderd worden.
  
• Je krijgt een lege plattegrond en jij gaat jouw stad tekenen.
  
• Je kiest 15 ‘gebouwen’ uit die je tekent. 4x een der-woord, 4x een die-woord en 4x een das-woord
• Zorg dat jouw plattegrond ook een rotonde, stoplicht, zebrapad etc. bevat.
  
• Teken zo duidelijk mogelijk!
  

Sprechen

Nach dem Weg fragen 

Wie komme ich zur / zum ...?

• zur gebruik je bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
• zum gebruik je bij mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden

Zum Beispiel: 

Wie komme ich zur Kirche (v)?

Wie komme ich zum Bahnhof (m)? 

Entschuldigung, wie komme ich ... Stadion (o)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Bank (v)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Bibliothek (v)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Theater (o)?

Entschuldigung, wie komme ich ... Universität (v)?

Den Weg beschreiben 

Startpunkt

Sie sind bei  

dem (m)

der (v)

dem (o)

... (gebouw invullen)

Beispiel:

Sie sind bei der Bibliothek (v).

Weiter geht's...

Zuerst (=eerst) gehen Sie bei

Dann gehen Sie bei

Danach (=daarna) gehen Sie

dem (m)

der (v)

dem (o)

... (gebouw invullen)

Beispiel:

Zuerst gehen Sie bei dem Parkplatz nach rechts. 

geradeaus / nach links / nach rechts

Weiter geht's...

Zuerst gehen Sie bei

Dann gehen Sie bei

Danach gehen Sie

dem (m)

der (v)

dem (o)

... (gebouw invullen)

Beispiel:

Zuerst gehen Sie bei dem Parkplatz nach rechts. 

geradeaus / nach links / nach rechts

Weiter geht's...

Sie gehen an 

dem (m)

der (v)

dem (o)

... (gebouw invullen)

Beispiel:

Sie gehen an dem Kiosk vorbei. 

vorbei

Weiter geht's...

Gehen Sie 

an der Ampel (=stoplicht)

an der Kreuzung (=kruizing)

im Kreisverkehr (=rotonde)

Beispiel:

Gehen Sie bei der Ampel nach rechts. 

geradeaus / nach links / nach rechts

Weiter geht's...

Dann gehen Sie 

an der Ecke (=hoek)

nach links / nach rechts

Gehen Sie 

die Straße

entlang

Weiter geht's...

Folgen Sie dem Straßenverlauf (=weg) bis 

zum (m)

zur (v)

zum (o)

... (gebouw invullen)

Let op: zum = zu dem en zur = zu der. Lidwoord dus niet dubbel benoemen.

Beispiel:

Folgen Sie dem Straßenverlauf bis zum Kino. 

Ziel (=doel)

Sie haben Ihr Ziel erreicht!

Hier ist es!

Dann sehen Sie auf der rechten/linken  Seite 

... (gebouw invullen)

(in de Akkusativ)

Opdracht 'Schreiben'

Zoek een begin- en eindpunt op je plattegrond uit. 

Beschrijf de route in 8 zinnen. Zorg dat je afwisselt met de zinnen.

Klaar? Laat deze door je buurman / buurvrouw controleren. 

Herhaal dit tot de tijd voorbij is. 

Opdracht 'Sprechen'

1. Leg twee plattegronden naast elkaar. 
2. Bepaal een begin- en eindpunt. 
3. Eén persoon beschrijft in 10 zinnen de route. 
4. Degene die luistert, loopt stapsgewijs mee met een pionnetje. 
5. Degene die beschrijft: zorg voor duidelijke zinnen en zorg voor afwisseling.