digitale quiz over de economische begrippen van hoofdstuk 1

digitale quiz
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

digitale quiz

Slide 1 - Slide

Primaire goederen zijn:
A
belangrijke goederen
B
dure goederen
C
onbelangrijke goederen
D
Heb je dagelijks nodig

Slide 2 - Quiz


Wat zijn secundaire behoeften?
A
alle overige behoeften
B
de behoefte aan luxe goederen
C
de middelen om in je behoefte te voorzien
D
de noodzakelijke levensbehoeften

Slide 3 - Quiz

Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%

Slide 4 - Quiz

Whatsapp is een
A
goed
B
dienst
C
consumptie
D
basisgoed

Slide 5 - Quiz

Commerciële beïnvloeding:
A
is beïnvloeding door reclame en verkopers op je koopgedrag.
B
is beïnvloeding door familie, vrienden en bekenden op je koopgedrag.

Slide 6 - Quiz

beïnvloeding door familie, vrienden en bekenden.
A
sociale beinvloeding
B
commerciële beïnvloeding

Slide 7 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
B

Slide 8 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
B

Slide 9 - Quiz

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Girale ruil
D
Chartale ruil

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er met de koopkracht als er sprake is van inflatie?
A
De koopkracht blijft gelijk
B
De koopkracht neemt toe
C
De koopkracht neemt af

Slide 11 - Quiz

Economie gaat over........
A
Geld verdienen
B
Hoe je veel winst kunt maken
C
Hoe mensen in hun behoeften voorzien
D
Productiemiddelen

Slide 12 - Quiz

Primaire behoeften zijn ...
A
Noodzakelijke behoeften
B
Luxe behoeften
C
Secundaire behoeften
D
Quartaire behoeften

Slide 13 - Quiz

Kosten van duurzame productiemiddelen zijn ...
A
Afschrijvingskosten
B
Huurkosten
C
Interestkosten
D
Loonkosten

Slide 14 - Quiz

Juist of onjuist:
Consumenten moeten prioriteiten stellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Is schaarste hetzelfde als zeldzaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Welvaart is:
A
Geld
B
Macht
C
Geluk
D
Rijkdom

Slide 17 - Quiz

De prijsverhoging van brood zorgt voor.
(2 antwoorden goed)
A
Inflatie
B
Deflatie
C
Afname koopkracht
D
Toename koopkracht

Slide 18 - Quiz

Merkkledij heeft te maken met...
A
welvaart
B
welzijn

Slide 19 - Quiz

Arbeidsinkomen =
A
je loon
B
je kleedgeld
C
je lunch
D
je belgeld

Slide 20 - Quiz

Vermogensinkomen =

Slide 21 - Mind map

Wat is modaal inkomen?
A
Dit is het meest voorkomende inkomen
B
Dit is het gemiddelde inkomen
C
Dit is het laagste inkomen
D
Dit is het hoogste inkomen

Slide 22 - Quiz