This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefenvragen Licht
Veel succes!
Slide 1 - Slide
Wat voor lichtbundel geeft plaatje C aan?
A
Evenwijdig
B
Divergerende
C
Convergerende
D
Bolle
Slide 2 - Quiz
Een lichtbron is iets dat.....
A
licht maakt
B
houdt licht tegen
C
licht reflecteert
D
licht is
Slide 3 - Quiz
Wat voor lichtbundel geeft plaatje B aan?
A
Evenwijdig
B
Divergerende
C
Convergerende
D
Bolle
Slide 4 - Quiz
Er is alleen halfschaduw bij
A
1 puntbron
B
Meerdere puntbronnen
C
Brede lichtbron
D
Meerdere puntbronnen of een brede lichtbron
Slide 5 - Quiz
Welk van deze lichtbronnen is geen natuurlijke lichtbron?
A
de zon
B
een kaars
C
een ster
D
een bliksem
Slide 6 - Quiz
Er zijn natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. Wat is een natuurlijke lichtbron?
A
een haardvuur
B
een kaarsvlam
C
een bliksemflits
D
een olielamp
Slide 7 - Quiz
Welke gedeelte van de tekening is een kernschaduw?
A
B
C
A
A
B
B
C
C
Slide 8 - Quiz
Je ziet hier een afbeelding met een kernschaduw en een halfschaduw. welk deel is de kernschaduw?
A
kernschaduw is donker onder de hand
B
kernschaduw is lichtgrijs naast de hand
Slide 9 - Quiz
Wat voor lichtbundel geeft plaatje A aan?
A
Evenwijdig
B
Divergerende
C
Convergerende
D
Bolle
Slide 10 - Quiz
Wat is een kunstmatige lichtbron?
A
De zon
B
Een gloeilamp
C
Bliksem
Slide 11 - Quiz
Wat is niet een directe lichtbron?
A
Zon
B
Maan
C
Halogeenlamp (aan)
D
UV lamp (aan)
Slide 12 - Quiz
Bij welk plaatje zie je een halfschaduw?
A
plaatje met de auto
B
plaatje met de hand
C
plaatje met de katten
D
plaatje met het krukje
Slide 13 - Quiz
Een boom wordt verlicht door twee straatlantaarns. De boom geeft daardoor een kernschaduw en een halfschaduw. Hoeveel straatlantaarns kun je zien als je in de halfschaduw staat?
A
0
B
1
C
2
D
1 of 2, dat kun je niet weten
Slide 14 - Quiz
16. Waar zie je halfschaduw?
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B en tussen C en D
C
Tussen A en C
D
Tussen B en D
Slide 15 - Quiz
Dit is de hoek van inval.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Welke hoek is de hoek van inval
A
1
B
3
C
5
D
7
Slide 17 - Quiz
Voor de spiegelwet moet je de hoek van inval weten.
Wat is de hoek van inval?
A
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal
B
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de spiegel
C
de hoek tussen de invallende lichtstraal en de teruggekaatste lichtstraal
D
de hoek tussen de normaal en de spiegel
Slide 18 - Quiz
De hoek van inval is hier gelijk aan
A
57o
B
33o
C
67o
D
dit kan je niet weten
Slide 19 - Quiz
Waarmee begin je als je het verloop van de lichtstraal moet tekenen?
A
De normaal tekenen
B
hoek van inval meten
C
hoek van uitval meten
Slide 20 - Quiz
Is een lichtjaar een eenheid van tijd of van afstand?
A
tijd
B
afstand
Slide 21 - Quiz
Wat is de vergroting van de schaduw?
A
1,333
B
2,333
C
1200
D
1,75
Slide 22 - Quiz
Gebruik de lichtsnelheid en het feit dat het licht van de zon er 8 minuten (maar dan het aantal seconden gebruiken) over doet om op de aarde te komen. De lichtsnelheid geeft aan hoeveel meter er in 1 seconde wordt afgelegd. Bereken de afstand tussen de aarde en de zon.
A
1,44 . 10^11 m
B
1440 m
C
2,4.10^9 m
Slide 23 - Quiz
De beeldafstand is 60 cm. De voorwerps-afstand is 12 mm. Bereken de vergroting.