This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Produceren voor toegevoegde waarde
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan je de productiefactoren uitleggen, uitleggen hoe bedrijven voor toegevoegde waarde zorgen, wat een bedrijfskolom is, het verschil tussen mechanisering en automatisering uitleggen en wat technologische ontwikkelingen zijn.
Slide 2 - Slide
Vertel de leerlingen wat ze zullen leren en wat het doel van de les is.
Wat weet je al over produceren?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Productiefactoren
De productiefactoren zijn de middelen die bedrijven gebruiken om goederen en diensten te produceren. Dit zijn kapitaal, arbeid en natuur.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat productiefactoren zijn en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Toegevoegde waarde
Bedrijven voegen waarde toe aan grondstoffen door ze te bewerken of te verwerken tot een nieuw product. Dit noemen we toegevoegde waarde.
Slide 5 - Slide
Leg uit wat toegevoegde waarde is en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Bedrijfskolom
Een bedrijfskolom is de keten van bedrijven die betrokken zijn bij de productie van een product. Elke schakel voegt waarde toe aan het product.
Slide 6 - Slide
Leg uit wat een bedrijfskolom is en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Mechanisering vs. Automatisering
Mechanisering is het vervangen van handmatig werk door machines. Automatisering is het vervangen van menselijke arbeid door computers en robots.
Slide 7 - Slide
Leg het verschil tussen mechanisering en automatisering uit en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen zijn nieuwe uitvindingen en verbeteringen van bestaande technologieën. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om efficiënter en goedkoper te produceren.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat technologische ontwikkelingen zijn en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.
Opdracht: Productiefactoren
Verdeel de klas in groepen en geef elke groep een van de productiefactoren. Laat de groepen uitzoeken wat hun productiefactor inhoudt en hoe deze bijdraagt aan de productie van goederen en diensten. Laat de groepen hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.
Slide 9 - Slide
Verdeel de klas in groepen en geef elke groep een productiefactor. Zorg ervoor dat elke groep genoeg bronnen heeft om te raadplegen. Geef de groepen genoeg tijd om hun bevindingen te presenteren.
Opdracht: Toegevoegde waarde
Laat de leerlingen in tweetallen een product kiezen en opschrijven welke stappen er genomen moeten worden om dit product te maken. Laat de leerlingen vervolgens per stap opschrijven welke toegevoegde waarde dit oplevert. Laat de tweetallen hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen in tweetallen werken. Laat ze een product kiezen en samen opschrijven welke stappen er nodig zijn om dit product te maken. Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen wat toegevoegde waarde is en hoe dit bijdraagt aan de productie van goederen en diensten.
Opdracht: Bedrijfskolom
Laat de leerlingen in tweetallen een bedrijf kiezen en opschrijven welke bedrijven er betrokken zijn bij de productie van het eindproduct. Laat de leerlingen vervolgens opschrijven welke bijdrage elk bedrijf levert aan de productie van het eindproduct. Laat de tweetallen hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen in tweetallen werken. Laat ze een bedrijf kiezen en samen opschrijven welke bedrijven er betrokken zijn bij de productie van het eindproduct. Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen wat een bedrijfskolom is en hoe deze bijdraagt aan de productie van goederen en diensten.
Opdracht: Mechanisering vs. Automatisering
Laat de leerlingen in tweetallen een lijst maken van beroepen die vervangen zouden kunnen worden door machines of computers. Laat de tweetallen vervolgens opschrijven wat het verschil is tussen mechanisering en automatisering en wat voor gevolgen dit zou kunnen hebben voor de beroepen op hun lijst. Laat de tweetallen hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.
Slide 12 - Slide
Laat de leerlingen in tweetallen werken. Laat ze een lijst maken van beroepen die vervangen zouden kunnen worden door machines of computers. Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen wat het verschil is tussen mechanisering en automatisering en wat hiervan de gevolgen kunnen zijn.
Opdracht: Technologische ontwikkelingen
Laat de leerlingen in tweetallen een technologische ontwikkeling kiezen en opschrijven hoe deze ontwikkeling bijdraagt aan de productie van goederen en diensten. Laat de tweetallen vervolgens opschrijven wat de voor- en nadelen zijn van deze ontwikkeling. Laat de tweetallen hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen in tweetallen werken. Laat ze een technologische ontwikkeling kiezen en opschrijven hoe deze ontwikkeling bijdraagt aan de productie van goederen en diensten. Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen wat technologische ontwikkelingen zijn en wat de voor- en nadelen hiervan kunnen zijn.
Samenvatting: Productiefactoren
Kapitaal, arbeid en natuur zijn de productiefactoren. Bedrijven gebruiken deze factoren om goederen en diensten te produceren.
Slide 14 - Slide
Herhaal wat de productiefactoren zijn en waarom bedrijven deze gebruiken.
Samenvatting: Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde is de waarde die bedrijven toevoegen aan grondstoffen door ze te bewerken of te verwerken tot een nieuw product.
Slide 15 - Slide
Herhaal wat toegevoegde waarde is en waarom bedrijven dit doen.
Samenvatting: Bedrijfskolom
Een bedrijfskolom is de keten van bedrijven die betrokken zijn bij de productie van een product. Elke schakel voegt waarde toe aan het product.
Slide 16 - Slide
Herhaal wat een bedrijfskolom is en waarom deze belangrijk is.
Samenvatting: Mechanisering vs. Automatisering
Mechanisering is het vervangen van handmatig werk door machines. Automatisering is het vervangen van menselijke arbeid door computers en robots.
Slide 17 - Slide
Herhaal het verschil tussen mechanisering en automatisering en waarom deze ontwikkelingen belangrijk zijn.
Samenvatting: Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen zijn nieuwe uitvindingen en verbeteringen van bestaande technologieën. Deze ontwikkelingen maken het mogelijk om efficiënter en goedkoper te produceren.
Slide 18 - Slide
Herhaal wat technologische ontwikkelingen zijn en waarom deze belangrijk zijn.
Reflectie
Wat heb je geleerd vandaag?
Slide 19 - Slide
Vraag de leerlingen om kort op te schrijven wat ze geleerd hebben en wat ze nog willen leren.
Vragen
Zijn er nog vragen?
Slide 20 - Slide
Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen over de lesstof.
Wat zijn technologische ontwikkelingen?
A
Nieuwe uitvindingen en verbeteringen van natuurlijke hulpbronnen
B
Nieuwe uitvindingen en verbeteringen van politieke systemen
C
Nieuwe uitvindingen en verbeteringen van bestaande technologieën
D
Nieuwe uitvindingen en verbeteringen van bedrijfsprocessen
Slide 21 - Quiz
This item has no instructions
Wat is het verschil tussen mechanisering en automatisering?
A
Mechanisering en automatisering zijn hetzelfde
B
Mechanisering vervangt handmatig werk door machines, automatisering vervangt menselijke arbeid door computers en robots
C
Mechanisering vervangt menselijke arbeid door computers en robots, automatisering vervangt handmatig werk door machines
D
Mechanisering en automatisering vervangen beide handmatig werk door machines
Slide 22 - Quiz
This item has no instructions
Wat is een bedrijfskolom?
A
Keten van bedrijven betrokken bij productie
B
Keten van bedrijven betrokken bij financiën
C
Keten van bedrijven betrokken bij transport
D
Keten van bedrijven betrokken bij marketing
Slide 23 - Quiz
This item has no instructions
Wat is toegevoegde waarde?
A
Waarde die bedrijven toevoegen aan leningen
B
Waarde die bedrijven toevoegen aan grondstoffen
C
Waarde die bedrijven toevoegen aan aandelen
D
Waarde die consumenten aan producten toevoegen
Slide 24 - Quiz
This item has no instructions
Wat zijn de productiefactoren?
A
Kapitaal en arbeid
B
Kapitaal, arbeid en natuur
C
Arbeid en natuur
D
Kapitaal en natuur
Slide 25 - Quiz
This item has no instructions
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 26 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 27 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 28 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.