5. Past simple en Past continuous vragen over de vorm en gebruik zelf. Wat is het en wanneer wordt het gebruikt en maak voorbeeldzinnen (kan ook vragend of ontkennend gevraagd worden)
6. Can, could, be able to, be allowed to, have to, must, should invulopdracht
7. Some, any, something, anything, somewhere, etc.
8. Past simple invulopdracht
9. Zinnen