Havo 4 chapitre 5 grammaire C: persoonlijk voornaamwoord als lv en mw

Havo 4
Grammaire C
L'ordre des mots
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Havo 4
Grammaire C
L'ordre des mots

Slide 1 - Slide

But
Comprendre l'ordre des mots: herhalen van het vervangen van het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is de functie van het woord tussen haakjes?
Tu connais déjà "cette histoire"?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van het woord tussen haakjes?
Elle a parlé "à ses copines".
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van het woord tussen haakjes?
Elle a envoyé une lettre "aux magasins."
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vervang het woord tussen haakjes.
Il va donner "un cadeau."
A
le
B
lui
C
leur
D
il

Slide 9 - Quiz

Vervang het woord tussen haakjes.
"Ma soeur et moi" allons au parc.
A
je
B
elles
C
nous
D
vous

Slide 10 - Quiz

Vervang het woord tussen haakjes.
J'ai dit ça "à Marie."
A
l'
B
lui
C
leur
D
elle

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Vul het woord op de juiste plek in: me
Tu veux voir? (neem de zin over)

Slide 13 - Open question

Vul het woord op de juiste plek in: lui
Il a donné un cadeau.

Slide 14 - Open question

Stappenplan
Nu ga je zelf een lv of mwv vervangen in een zin. Gebruik het volgende stappenplan:
1) bepaal de functie (à = mwv!)
2) kies het juiste persoonlijk voornaamwoord (p33)
3) bepaal de plek (heel ww? ervoor, anders voor pv)

Slide 15 - Slide

Vervang het deel tussen haakjes.
Tu as vu "le but de Christiano Ronaldo"?

Slide 16 - Open question

Vervang het deel tussen haakjes.
On a donné un trophée "aux participants."

Slide 17 - Open question

Ik snap het vervangen van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord.
Niet.
Een beetje.
Wel.

Slide 18 - Poll